vrijdag 12 april 2019

Homilie van Paus Franciscus voor '24 voor de Heer' in 2019.

Deze homilie is de moeite waard om te lezen, zeker voor iedereen die in deze Paastijd gaat biechten.
 
 
24 uur voor de Heer  - 2019

Homilie van Z.H. Paus Franciscus

op 29 maart 2019 in de St Pietersbasiliek van Rome.

 

Relicti sunt duo, misera et misericordia

 

‘Ze bleven alleen achter: de schamele zondares en de goddelijke barmhartigheid’ (In Joh 33,5). Op die manier vat St Augustinus het einde van het Evangelie dat we net hoorden samen. Zij die stenen gooiden naar de vrouw, of die Jezus beschuldigden op basis van de wet, dropen af, hadden hun interesse verloren. Jezus blijft echter. Hij blijft omdat wat in zijn ogen waarde heeft, is gebleven: die vrouw, die persoon. Voor Hem komt de zondaar voor de zonde. U, ik, ieder van ons komt eerst in het hart van God: voor de vergissingen, de regels, de oordelen en het falen. Laat ons vragen voor de genade van een blik zoals die van Jezus, laat ons vragen om het Christelijk perspectief op het leven te krijgen. Laat ons met liefde kijken naar de zondaar, voor naar de zonde te kijken; naar hen die de verkeerde weg opgingen voor hun fouten; naar de persoon voor zijn of haar geschiedenis.

‘Ze bleven alleen achter: de barmhartigheid en de zonde’. De vrouw die op overspel werd betrapt betekent voor Jezus niet een paragraaf van de Wet, maar een concrete situatie waarin hij betrokken is. Dus blijft hij daar samen met de vrouw, voor het grootste deel in stilte. Tegelijkertijd doet hij twee keer een mysterieuze handeling: hij schrijft met zijn vinger in het zand (Jn 8:6,8). We weten niet wat hij schreef en misschien is dat ook niet het meest belangrijker: het Evangelie focust op het feit dat hij schrijft. We deken aan de episode op de Sinai waar God de tafelen van de Wet schreef met zijn vinger (cfr Ex 31:18), net als Jezus nu doet. Later beloofde God doorheen de profeten dat hij niet langer met zijn vinger op tabletten of rotsen zou schrijven maar direct in het hart (cfr Jes 31:33), op de tafelen van het vlees van onze harten (cfr 2 Kor 3:3). Met Jezus, de geïncarneerde barmhartigheid van God, is de tijd gekomen waarin God schrijft in de harten van mannen en vrouwen, wanneer hij een reële hoop geeft aan de menselijke ellende: hij geeft niet zoveel om de externe wetten die God en menselijkheid vaak op afstand houden, maar eerder om de wet van de Geest die in het hart komt en het vrij maakt. Zo gebeurt het voor deze vrouw, die Jezus ontmoet en haar leven vervult: ze gaat weg om niet meer te zondigen (cfr Jn 8:11). Het is Jezus die ons met de kracht van de Heilige Geest bevrijdt van het kwaad in ons, van de zonde die de Wet kan aanwijzen maar niet wegnemen.

Tegelijkertijd is het kwade sterk, het heeft een verleidende kracht: het trekt aan en fascineert. Onze eigen inspanningen zijn niet genoeg om ons ervan los te maken: we hebben een grotere liefde nodig. Zonder God kunnen we de kwade niet overwinnen. Alleen zijn liefde verheft ons van binnenuit, alleen zijn zachte liefde die in ons hart wordt gestort maakt ons vrij. Als we vrij van zonde willen zijn, moeten we plaats maken voor de God die vergeeft en geneest. Hij bewerkt dit bovenal in het sacrament dat we nu gaan vieren. Biechten is de passage van ellende naar barmhartigheid; het is God die in ons hart schrijft. Daar – in ons hart – lezen we constant dat we waardevol zijn in de ogen van God, dat hij onze Vader is en dat hij ons meer liefheeft dan wij onszelf.

‘Ze bleven alleen achter: de zondares en de Barmhartigheid’. Die twee, allen. Hoe vaak voelen we alleen, dat we onze weg hebben verloren in het leven. Hoe vaak weten wij niet meer hoe we opnieuw moeten beginnen, overmant door de moeite om onszelf te aanvaarden. We moeten opnieuw beginnen, maar we weten niet waar beginnen. Christen worden geboren in de vergiffenis die ze ontvangen in het doopsel. Ze worden steeds van diezelfde plaats herboren: van de verrassende vergiffenis van God, van zijn barmhartigheid die ons hersteld. Alleen door vergiffenis te krijgen, kunnen we opnieuw met fris vertrouwen vertrekken, na de vreugde ten volle te hebben ervaren van een Vader die ons volledig liefheeft. Alleen door Gods barmhartigheid kunnen er waarlijk nieuwe dingen in ons gebeuren. Laat ons terug luisteren naar de woorden die de Heer sprak door de profeet Jesaja: ‘Zie, ik ga iets nieuw maken’ (Jesaja 43:19). Vergiffenis geeft ons een nieuw begin, het maakt ons nieuwe schepselen, helpt ons een nieuw leven te beginnen. Gods vergiffenis is niet een fotokopie die iedere keer wordt herhaald bij iedere keer dat we biechten. Vergiffenis krijgen voor onze zonden doorheen de priester is altijd een nieuwe, belangrijke en unieke ervaring. We gaan van eenzaamheid met onze ellende en beschuldigers, zoals de vrouw in het Evangelie, naar een oprichting en een aanmoediging van de Heer die ons een nieuwe start geeft.

‘De twee bleven alleen achter: zonde en Barmhartigheid’. Wat moeten we doen om barmhartigheid te leren liefhebben, om onze angst voor de biecht te verliezen? Laat ons nog eens de uitnodiging van Jesaja aannemen: ‘Zie jij het niet?’ (Jesaja 43:19). Het is belangrijk om Gods barmhartigheid te zien. Het zou mooi zijn, om na de biecht, zoals de vrouw, te blijven, met onze ogen gericht op Jezus die ons net verlostte: niet meer kijkend naar onze ellende, maar eerder naar zijn barmhartigheid. Om te kijken naar de Gekruisigde en met verwondering te zeggen: ‘Hier eindigt mijn zonde. U nam ze op U. U richtte uw vinger niet naar beschuldigend naar mij; integendeel u opende uw armen en vergaf met opnieuw. Het is belangrijk om bewust te blijven van Gods barmhartigheid, om zijn zachte liefde te herinneren, om telkens weer de vrede en de vrijheid te proeven die we ervaren. Dat is het hart van de biecht: niet de zonde die we opnoemen, maar de goddelijke liefde die ontvangen, die we steeds nodig hebben. We kunnen nog twijfelen: ‘biecht is onzin, ik die steeds weer dezelfde zonden’. De Heer kent ons echter; hij kent onze innerlijke strijd, hij weet dat we zwak zijn en hervallen, dat we opnieuw doen wat verkeerd is. Dus stelt hij ons voor dat we hervallen in goedheid, in vragen naar barmhartigheid. Hij zal ons oprichten en ons nieuwe mensen maken. Laat ons dan opnieuw starten, vanuit de biecht, laat ons dit sacrament herstellen naar de plaats die het moet hebben in het leven en in de pastorale dienst!

‘De twee bleven alleen achter: barmhartigheid en zonde’ Vandaag ontvangen ook wij leven vanuit deze reddende ontmoeting: wij met onze ellende en zonden, en de Heer ie ons kent, die ons liefheeft en ons bevrijdt van het kwaad. Laat ons deze ontmoeting binnengaan, door te vragen om de genade om deze reddende kracht te ervaren.

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten