zondag 23 december 2018

Biechtgelegenheid in de Kathedraal op 24-12-2018

In extremis werd aangekondigd dat er morgen van 14 tot 17 uur biechtgelegenheid is in de Kathedraal.

woensdag 19 december 2018

Uren H Missen voor Kerstmis in Hasselt

Kerstwake 24 december

18,30 u    St Rochus - minderbroeders
19u          St Christoffel
20u          St Catharina
22u          Basiliek Virga Jesse
24u          Kathedraal St Quintinus


Kerstmis 25 december

8u            St Rochus - minderbroeders
9u            St Rochus - minderbroeders
9,30u       St Martinus
9,30u       H Kruis
10u          Basiliek Virga Jesse
10,30u     St Catharina
11u          H Hart
11u          Kathedraal St Quintinus
11u          St Rochus - minderbroeders
18u          Basiliek Virga Jesse
18,30       St Rochus - minderbroeders



2de Kerstdag 26 december


7,30u       St Rochus - minderbroeders
8,30u       St Rochus - minderbroeders
9,30u       H Kruis
10,30u     St Catharina
11u          Kathedraal St Quintinus
18,30u     St Rochus - minderbroeders


Aan iedereen een Zalig Kerstmis !

zondag 18 november 2018

Einde van het Jaar: Venite Adoremus

In de laatste dagen van het kerkelijk jaar, wordt in de hele kerkprovincie, het jaarlijkse festival Venite Adoremus gehouden, een festival van aanbidding en het sacrament van de biecht.

In het bisdom Hasselt is er maar 1 deelnemende locatie, waarmee ons bisdom dus het minste deelneemt aan dit festival. De kathedrale parochie in Hasselt doet niet mee.


Venite Adoremus in Tongeren:
Donderdag 22 november van 20 uur tot middernacht en vrijdag 23 november van 10 tot 17 uur.
bij de Zaden van het Woord, Clarastraat 1, Tongeren.

zie www.veniteadoremus.be

maandag 15 oktober 2018

Geen aanbidding op 1 november > verschoven naar 8 november

De aanbidding op de eerste donderdag van 1 november, wordt verschoven naar 8 november om 15 uur.

Iedereen van harte welkom in de Kathedraal.

Aanbidding, bij het recente Eucharistische Congres in Liverpool.
 

dinsdag 2 oktober 2018

zaterdag 1 september 2018

Oremus pro Ecclesia

Oremus, dilectissimi nobis, pro Ecclesia sancta Dei: ut eam Deus et Dominus noster pacificare, adunare et custodire dignetur toto orbe terrarum: subjiciens ei principatus et potestates: detque nobis, quietam et tranquillam vitam degentibus, glorificare Deum Patrem omnipotentem.
 
Omnipotens sempiterne Deus, qui gloriam tuam omnibus in Christo gentibus revelasti: custodi opera misericoriæ tuæ; ut Ecclesia tua, toto orbe diffusa, stabili fide in confessione tui nominis perseverat.

Oremus pro Ecclesia,
Amen

zondag 12 augustus 2018

Gaat het nog over geloof, of over politiek?

Mgr Luigi Negri, Aartsbisschop emeritus van Ferrara,
Communione e Liberatione

De verwarring in de Kerk lijkt ver van opgelost. Twee emblematische gevallen: het debat over de doodstraf en de geplande zaligverklaring van de Argentijnse bisschop Angelelli. Het lijkt erop dat er een tendens is om zich te willen confirmeren aan de 'algemene opvatting'

Er zijn recente gebeurtenissen in het leven van de Kerk die aangeven dat de verwarring ver van opgelost of gecorrigeerd raakt. Ik citeer 2 feiten: de eerste gaat over de manier waarover met spreekt over de aanpassing over de doodstraf in de Catechismus.
In realiteit heeft de Kerk in haar magisterium nog nooit een keuze gemaakt noch voor de doodstraf, noch ertegen. In haar dialoog met de maatschappij, neemt de Kerk kennis van de structuur en de principes die het sociale leven op dat moment reguleren. Ze heeft zeker nooit afstand genomen in haar bekrachtiging, meer practisch dan theoretisch, dat de maatschappij haar eigen identiteit en welzijn kan verdedigen, daarin inbegrepen ook het leven beroven van hen die ernstig het sociale leven hebben beschadigd, en waarin niet gegarandeerd kan zijn dat ze dat ook in de toekomst zullen doen. Dat is een belangrijk punt.

Het is daarom totaal onmogelijk om te begrijpen waarom er nu een noodzaak zou zijn om een verklaring met een dogmatisch karakter zou moeten gegeven worden om te zeggen dat de doodstraf in alle gevallen onaanvaardbaar is. Er is al een oriëntatie van vele civiele autoriteiten van talrijke staten die, onder de druk van paus St Johannes Paulus II en Benedictus XVI, een proces zijn begonnen om de doodstraf uit te bannen. Niemand kan een paus verbieden om initiatieven te nemen in zijn eigen vrijheid en autonomie, maar men kan maar moeilijk objectieve redenen vinden waarom deze geste nodig was.

Een tweede gebeurtenis is de zaak van de zaligverklaring van de argentijnse bisschop Enrique Angelelli, waarover de Argentijnse Katholieke gemeenschap volledig verdeeld raakt. De meerderheid slaagt er niet in om in deze bisschop een waardevolle, betekenisvolle en continue verdediging van het geloof te ontdekken, en er is meer dan een twijfel over zijn dood, die gebeurde tijdens een verkeersongeval, en die men wil voorstellen als een dood die werd veroorzaakt door mensen die een moedige protagonist van het kerkelijke leven wilden elimineren. De zaken zijn misschien veel eenvoudiger dat het gaat om een verkeersongeval waarvan het merendeel van het Argentijnse kerkelijke volk denk dat een odium fidei in ieder geval moeilijk te vinden is. Argentijnse analisten zeggen dat een voordurende en duidelijke verdediging van het geloof - een voorwaarde om te kunnen spreken van odium fidei - bij deze bisschop alvast geen karakteristiek was.

Maar deze zaak stelt ons de vraag of deze gebeurtenissen van het hoogste belang als een zaligverklaring of een heiligverklaring, waarin de Kerk haar opperste gezag op aarde laat gelden, er komen uit de bezorgdheid om het geloof zo veel mogelijk te beschermen en te promoten, of dat er hier ideologische en politieke principes de hoofdrol spelen. En die bezorgdheid laat een diepe malaise zien bij een groot aantal Katholieken op dit moment in de Kerk.

Het probleem dat altijd moet beantwoord worden en dat de constante bezorgdheid voor de Kerk moet zijn, is om te weten of het geloof verdedigd wordt. Of het geloof van iedere aanval wordt beschermd, ook van interne: of het leven van barmhartigheid van het christelijke volk wordt verdedigd. Of fundamenteel de Kerk het geloof liefheeft en beschermd meer dan zichzelf. Spijtig genoeg lijkt het dat in veel kerkelijke aangelegenheden de horizon niet zo zeer ligt bij de zorg om het geloof, maar bij de wil om zich te conformeren aan de heersende opvatting.

Zeker zijn bij het begin van dit pontificaat zekere opvattingen van de heersende mentaliteit moedig tegengesproken, maar veel, te vele initatieven van de Kerk vandaag buigen zich spontaan voor de heersende 'pensée unique'. En dat is zeker een bron van zorg.



woensdag 25 juli 2018

Sacrament van Mirakel 2018: Dank aan wie kwam meevieren!

uit de lezing van Mgr Philip Egan, bisschop van Portsmouth, voor de viering van 700 jaar Sacrament van Mirakel op 23-07-2017:

Ook in de Gewone Vorm, zijn aspecten van architectuur of liturgie en de ars celebrandi zeker belangrijk. Bijvoorbeeld, zou er niet een grote variatie in oriëntatie kunnen zijn, met bijvoorbeeld, waar mogelijk, ad orientem viering in de Paastijd? Kan een grote centrale crucifix en tabernakel de focus van harten en geest niet wegnemen van de particuliare celebrant en gemeenschap naar het Offer van Christus en de Liturgie van de hemel? De gelovigen moeten een rijkere Eucharistische spiritualiteit ontwikkelen waardoor ze leren hun gebeden, woorden en daden in hun leven te verenigen met het zelfoffer van Christus aan de Vader in de Heilige Geest. En kan een hergebruik van de oude terminologie misschien een eenvoudig en goed idee zijn, toen men automatisch sprak van het ‘Heilig Misoffer’?
Ten tweede zou de praktijk van Eucharistische Aanbidding wijd, en actief kunnen worden gepromoot. Als Nieuwe Evangelisatie betekent een nieuwe, persoonlijke relatie met Christus, dan zijn bronnen nodig om mensen te helpen om deze kunst van ‘Eucharistisch gebed’ te leren, om een persoonlijke vriendschap te ontwikkelen met Jezus Christus in de Eucharistie, om zijn dagelijkse roep tot volgeling-zijn te horen. Het lijkt droef dat heel wat eigentijdse Katholieken, ondanks twee millennia van spirituele theologie, meer kennen van Yoga, meditatie en mindfulness dan van de leer van St Teresa van Avila, Johannes van het Kruis of Franciscus van Sales. In een Brief aan de priesters van Witte Donderdag, probeerde Paus Johannes Paulus II expliciet de Eucharistische aanbidding buiten de Mis te promoten:
“De Kerk en de wereld hebben een grote nood aan Eucharistische aanbidding. Jezus wacht op ons in dit Sacrament van liefde. Laat ons ruimhartig zijn met onze tijd om Hem te gaan ontmoeten in aanbidding en bezinning, die vol geloof is, en open staat om herstel te geven aan de grote fouten en misdaden van de wereld. Mag onze aanbidding nooit eindigen.”

Tijd die doorgebracht wordt in Eucharistische aanbidding, voegde hij toe, kan grote verandering teweeg brengen:
“Het is fijn tijd met Hem door te brengen, om dicht aan zijn borst te liggen zoals de geliefde leerling (cf Jn 13:23) en om de oneindige liefde te voelen in zijn hart. … Hoe vaak, geliefde broeders en zusters, heb ik dat zelf ervaren, en uit Hem kracht, troost en steun geput!”

Om aanbidding mogelijk te maken, moeten Kerkgebouwen open worden gehouden, niet op slot, en een eerbiedige stilte moet er zijn, zodat allen het Heilig Sacrament kunnen benaderen. Ook Paus Franciscus heeft opgeroepen dat Christus nooit weggesloten mag zijn:
“De Kerk … is geroepen om het huis van de Vader te zijn, met deuren die altijd open staan. Een van de concrete tekens van die openheid zou moeten zijn dat de kerkdeuren steeds open zijn, zodat als iemand, bewogen door de Geest, daar God kan komen zoeken, en niet een gesloten deur vindt.”

In Eucharistische Aanbidding, komen Christenen op aarde heel dicht bij waar de Romeinse Canon over spreekt, een locum refrigerii, lucis et pacis, de genadevolle staat van koel licht en vrede. Net als in het Lam Gods van van Eyck, is er een staren in twee richtingen. Inderdaad, kunnen we niet zeggen dat net zoals de leerling de Meester schouwt, ook de Meester Zijn leerling schouwt, een geliefd kind, geschapen door de Vader, bezield door de Geest en in gelijkenis naar de Zoon?


Dank aan iedereen die de viering van 701 jaar Sacrament van Mirakel mogelijk maakten, in het bijzonder voor E.H. Jan Philippe en koster Johan.



Wachten op ...
St Quintinus kijkt alvast toe.

Het Sacrament van Mirakel onder het baldekijn op het hoogaltaar in de Kathedraal. Het is de eerste keer dat dat gebruikt wordt sinds de verbouwing in de jaren '90. Een mooiere opstelling alvast dan in de H. Kruiskapel.

Het oude baldakijn aan het begin van de 20ste eeuw; later verdween het, om te worden hersteld met een modern exemplaar bij de verbouwingen in de jaren '90.

maandag 23 juli 2018

Alles in gereedheid voor de herdenking van het Sacrament van Mirakel op 25-07-2018

Woensdag 25-7-2018 is er de 701ste herdenking van het Eucharistisch Mirakel van Viversel.

Dit jaar voor het eerst op het hoogaltaar: Een gordijntje werd gemaakt achter het baldakijn [onze broederschap begint expert te worden in rode gordijntjes], de bloemen zijn er, de kaarsen liggen klaar, net als de boekjes.

Alle zeilen zijn weer bijgezet om op een mooie manier God te danken voor het Eucharistische Mirakel net buiten onze stad.

Iedereen welkom! van 14 tot 17 uur in de Kathedraal van Hasselt






vrijdag 13 juli 2018

Hoe aanbidding de Kerk kan redden

vertaling van een artikel van de Catholic Herald over de aanbidding en Nightfever London in de St Patricks kerk in Soho, Londen.

De oproep om de Heer te aanbidden is een antidotum tegen het lawaai van de wereld en het machtigste wapen van de Kerk.

Er is de laatste tijden een duidelijke toename van het aantal mensen die naar de Eucharistische aanbidding gaan in parochies en gemeenschappen, en met name onder jongeren. Aanbidding staat als een antigif tegen het lawaai en de drukte van de wereld.

Als we luisteren naar het verhaal van Elia op de horeb, dan kwam de Heer niet in het onweer, of het vuur of de aardbeving, maar in de 'zachte bries' (1 Kon 19: 9a, 11-16). Na het ontmoeten van deze 'zachte bries' bedekte Elia zijn gelaat met zijn jas en stond aan de ingang van de grot. 'De zachte bries' kan de Heer zijn die ons roept tot het Heilig Sacrament, en de jas een roep tot nederigheid en te knielen in Aanbidding.

London wordt ieder jaar precies drukker en hectischer, niet anders dan op de West End. Het leven van St Patricks, Soho, waar ik parochiepriester ben, is de laatste 10 jaar verstoord door het ondertunnelen en het graven voor Crossrail. Zo ligt het nieuwe stationplatform van Tottenham Court Road precies onder het schip van de kerk. Er zal heel wat structurele schade zijn die hersteld moet worden.

In december, als de Crossrail opent, zullen er ongeveer 80 000 extra mensen per dag rond de straten van de kerk lopen. Binnenkort zal voor het eerst in 230 jaar onze kerk los staan met langs haar alleen de grote transportingang. Door de Catholic Relief Act van 1791 en de Catholic Emancipation van 1829, werden Katholieke kerken in Londen en dus dicht bij het Esthablishment alleen verborgen en wat obscuur gebouwd. Nu echter zal St Patrick heel open staan en zichtbaar, dankzij Crossrail.

De laatste jaren hebben het vuur, de wind en de aardbevingen ons belaagd, maar toch blijft de zachte bries blazen. Weinigen in Londen kennen Soho niet, dat blijft schudden aan het conventionele gedrag. inderdaad zou men kunnen zeggen dat het een uitstalraam is van de hedendaagse cultuur. Hoe je het ook draait of keert, zijn deze shakers en trendsetter van de cultuur antipathiek tegenover deze 'zachte bries', die onze Christelijke cultuur is en de roep van de Heer in het Heilig Sacrament. Terwijl zo veel ons lijkt te overmannen en verslaan, en onze middelen erg beperkt zijn, is ons belangrijkste wapen de Werkelijke Aanwezigheid van de Heer, zoals opgedragen in de Heilige Mis en verlengd in de aanbidding.

De armoede, verstoten van economische vooruitgang, en dakloosheid in onze straten, de morele verwarring bij velen en een diepe spirituele verarming blijven onbeantwoord. De roep om de Heer te vieren en aanbidden is voor velen onder ons het enige en perfecte antigif voor deze malaise.

Tijdens de Paasweek ontvingen we de relieken van St Maria Magdalena uit Vézelay in Frankrijk in voorbereiding van de Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid. St Maria Magdalena en het octaaf van Pasen bevatten zo sterk wat een parochie als Soho kan betekenen om de cultuur van het leven te verkondigen als een bolwerk tegen de machten van het pluralisme dat ons wil terugdringen tot een curiositeitsshop.

Maria Magdalena is de mooie en eerste getuigenis van de Verrijzenis die een leven van bekering, boete en heling meemaakt, en zij herkende in het diepst van haar wezen wat het betekend om gekend en geliefd te zijn door God. Haar schoonheid komt door hersteld te zijn in haar volle menselijkheid en in staat te worden om te weerstaan aan de verleidingen van  'wind, vuur en aardbeving' zoals Elia aan de Horeb. Zij weet wat het betekent om te evangeliseren, om de straten op te gaan om ieder uit te nodigen die Christus niet kent en Hem te ontmoeten en te aanbidden.

Met een handvol parochianen en een steeds drukker stadscentrum, hoe zou een Kerk als St Patrick de dialoog met onze tijd kunnen aangaan? Het bezoek van de relieken van St Maria Magdalene diende als een uitnodiging om tot die liefdevolle en barmhartige Eucharistische aanwezigheid te komen.

Altijddurende aanbidding zal starten vanaf de opening van de Crossrail in december. Straatevangelisatie, zoals ondernomen tijdens onze Nightfever evenementen, geeft mooie gelegenheden om tegen allen te zeggen 'come and see'.

 Het schrijn van Montmartre, dat gewijd werd aan de altijddurende aanbidding, werd in Parijs ingesteld in 1873 als herstel voor de zonden van Frankrijk tegen het Heilig Hart. De Benedictine Adorers of the Sacred Heart of Jesus of Montmartre (Tyburn nuns) zitten aan de ene kant van Oxford Street, en St Patricks aan de andere kant, respectivelijk op de plaats waar vele martelaren werden opgehangen, verdronken en gevierendeeld, en een site waar verschillenden werden doorgetrokken op hun weg naar executie en waar ze nadien werden begraven. op dit ogenblik is er Altijddurende aanbidding aan het West End. Laat ons bidden dat dat ook kan aan de andere kant, dan wordt Oxford Street ten volle omarmd door de liefde voor de Eucharistische Heer.

Door de aanbidding en gebed, laat ons hopen dat velen Christus leren kennen en liefhebben, en weten dat de glorie van God is dat de mens tenvolle levend wordt. Venite Adoremus.

Nightfever London is te vinden op Facebook.

dinsdag 10 juli 2018

Kardinaal Müller: We zien een bekering tot de wereld, in plaats van een bekering tot God

Kardinaal Müller, het voormalige hoofd van de Congregatie voor de Geloofsleer, gaf een interview aan The Catholic World Report (zie www.catholicworldreport.com )

In een exclusief interview met The Catholic World Report bespreekt de voormalige prefect van de Congregatie van de geloofsleer de voorgestelde Heilige Communie voor protestanten, de voortdurende conflicten over de Kerkelijke leer over wijding, homosexualiteit en ideologie.

Kardinaal Gerhard Müller is de voormalige prefect van de congregatie van de geloofsleer en de voormalige bisschop van Regensburg in Duitsland. Hij is een bekende professor in theologie, en president van zowel de Pauselijke bijbelcommissie en de Internationale Theologische Commissie. Hij is ook de auteur van vele boeken, waaronder 'De hoop van de Familie, Priesterschap en Diaconaat' en 'The Cardinal Müller Report: een exclusief interview over de staat van de Kerk'.

Kardinaal Müller beantwoordde recent enkele vragen van Catholic World Report over de situatie in Duitsland, spanningen over de voorgestelde toelating van prostestanten aan de Communie, en het voortdurende conflict over de Kerkelijke leer over de onmogelijkheid van wijding van vrouwen tot priester, en homosexualiteit.

CWR: Sinds 2014 is er in de Kerk een gestage stroom van conflicten en spanningen waarin de meeste Duitse bisschoppen betrokken zijn. Wat is de achtergrond van dit fenomeen? Wat is de bron van deze verschillende conflicten over ecclesiologie, Heilige Communie, en aanverwante onderwerpen?

Kardinaal Gerard Müller: Een groep van Duitse bisschoppen, met hun president [van de Duitse bisschoppenconferentie] als aanvoerder, zien zichzelf als de trendsetters van de Katholieke Kerk in een mars naar moderniteit. Zij beschouwen de secularisatie en ontkerstening van Europa als een onstopbare ontwikkeling. Voor die reden is de Nieuwe Evangelisatie - het programma van Johannes Paulus II en Benedictus XVI - in hun ogen een strijd tegen de objectieve gang van de geschiedenis, alsof het Don Quichotte's strijd tegen de windmolens is. Ze zoeken voor de Kerk een niche waar ze in vrede kunnen overleven. Daarom zien ze al de doctrines van het geloof die niet stroken met de 'mainstream', de sociëtale consensus, als te hervormen.

Een van de consequenties is de vraag voor de Heilige Communie zelfs voor mensen die het Katholieke Geloof niet hebben, net als voor Katholieken die niet in een staat van genade zijn. En wat ook op hun agenda staat: een zegening van homosexuele koppels, intercommunie met protestanten, relativering van de onverbreekbaarheid van het sacramentele huwelijk, de introductie van viri probatie en daarmee de afschaffing van het celibaat voor priesters, het goedkeuren van sexuele relaties voor en buiten het huwelijk. Dat zijn hun doelen, en om die te bereiken zijn ze zelfs bereid om een verdeeldheid binnen de bisschopsconferentie te aanvaarden.

De gelovigen die de Katholieke doctrine serieus nemen worden gebrandmerkt als conservatie en buiten de Kerk geduwd, en staan bloot aan de beschuldigingscampagnes van de liberale en anti-Katholieke media.

Voor veel bisschoppen is de waarheid van de openbaring en het belijden van het Katholieke geloof niet meer als een variabele in de intra-ecclesiale machtspolitiek. Sommigen onder hen citeren individuele goedkeuringen van paus Franciscus en denken dat zijn verklaringen in interviews met journalisten en publieke figuren die heel ver van Katholiek zijn, kunnen rechtvaardigen dat men zelfs de meest vastgelegde onfeilbare waarheden van het geloof (dogma's) kan relativeren ('watering down'). Alles bij elkaar, zijn we getuigen van een overduidelijk proces van protestanisering.

Oecumenisme daarentegen heeft tot doel de volledige eenheid van alle Christenen, zoals die al sacramenteel is gerealiseerd in de Katholieke Kerk. De wereldlijkheid van het episcopaat en de priesters in de 16de eeuw was de oorzaak van de verdeeldheid van het Christendom, die diametraal staat tegenover de wil van Christus, de stichter van de ene, Heilige, Katholieke en Apostolische Kerk. De ziekte van die tijd wordt nu voorgesteld als het medicijn waarmee die verdeeldheid zou kunnen worden overwonnen. De onwetendheid over het Katholieke geloof in die tijd was catastrofaal, vooral onder de bisschoppen en pausen, die zichzelf meer bezig hielden met politiek en macht, dan om te getuigen van de waarheid van Christus.

Vandaag is voor veel mensen, geprezen worden door de media, belangrijker dan de waarheid, waarvoor we ook moeten lijden. Petrus en Paulus ondergingen het martelaarschap in Rome, het centrum van de macht van die tijd. Zij werden niet door de heersers van de wereld in die tijd beschouwd als helden, maar eerder uitgelachten zoals Christus aan het kruis. We moeten nooit de martyrologische dimensie van het Petrusambt en van het bisschopsambt vergeten.

CWR: Waarom willen sommige Duitse bisschoppen nu de Heilige Communie geven aan verschillende protestanten op een regelmatige basis?

Kardinaal Müller: Geen bisschop heeft de autoriteit om de Heilige Communie te geven aan iemand die niet in communie is met de Katholieke Kerk. Alleen in een situatie waar er levensgevaar is, kan een protestant een sacramentele zegen en de Heilige Communie als viaticum ontvangen, als hij het hele Katholieke geloof deelt en in volledige communie met de Katholieke Kerk treedt, maar zijn bekering nog niet officieel heeft kunnen maken.

Spijtig genoeg kennen zelfs bisschoppen vandaag de dag hun Katholieke geloof niet over de eenheid van de sacramentele en ecclesiale communie, en ze rechtvaardigen hun ontrouw aan het Katholieke geloof met een soort pastorale bezorgdheid en met wat theologische uitleggen, die evenwel de principes van het Katholieke geloof tegen spreken. Maar alle doctrinaire praktijk moet ook geworteld liggen in de Heilige Schrift en de apostolische traditie, en moet niet de vroegere dogmatische uitspraken van het Magisterium van de Katholieke Kerk tegenspreken. En dat is zo voor de toelating van niet-Katholieke Christenen om de communie te ontvangen tijdens de Heilige Mis - los van de uitzonderlijke situatie als hierboven beschreven.

CWR: Hoe zou u de gezondheid van het Katholieke geloof in Duitsland, en dan ook, in Europa over het algemeen inschatten? Denkt u dat Europa enigszins haar vroegere Christelijke identiteit kan of zal herontdekken?

Kardinaal Müller: Er zijn heel veel mensen die hun geloof leven, die Christus en zijn Kerk liefhebben, en die hun hoop leggen in God zowel in leven als dood. Maar er zijn er heel wat ook die zich achtergelaten en verraden voelen door hun herders. Vandaag is populair zijn in de publieke opinie een criterium om een goede bisschop of priester te zijn. We zien een bekering tot de wereld, in plaats van tot God, in tegenspraak met de woorden van de apostel Paulus: Tracht ik nu de mensen te winnen of God? Zoek ik soms de gunst van de mensen? Als ik die zocht, zou ik geen dienaar van Christus zijn. (Gal 1:10). We hebben nood aan priester en bisschoppen die bezield worden voor Gods' huis, die zichzelf volledig wijden aan de redding van de mensen op hun pelgrimage van geloof naar het eeuwige Huis. Er is geen toekomst voor een 'Christianity Lite'. We hebben christenen met een missionaire geest nodig.

CWR: De congregatie van de geloofsleer heeft recent de eeuwenoude leer van de Kerk bevestigd over de onmogelijkheid van de Kerk om vrouwen te wijden. Waarom denkt u dat deze leer die de laatste jaren al meermaals bevestigd is, steeds weer wordt aangevallen door velen in de Kerk?

Kardinaal Müller: Jammer genoeg geniet de congregatie van de geloofsleer op dit moment niet zo heel veel prestige, en wordt haar betekenis voor het Petrusambt niet erkend. Het staatssecretariaat en de diplomatieke dienst van de Heilige Stoel zijn heel belangrijk voor de relatie van de Kerk met de verschillende staten, maar de congregatie van de geloofsleer is veel belangrijker voor de relatie van de Kerk met haar Hoofd vanwaar zij alle genade ontvangt.

Geloof is noodzakelijk voor de redding; pauselijke diplomatie kan veel goed doen in de wereld. Maar de verkondiging van het geloof en de doctrine mag niet ondergeschikt zijn aan de verwachtingen en voorwaarden van de aardse krachtspellen. Bovennatuurlijk geloof hangt niet af van aardse macht. Het is zonneklaar in het geloof dat de sacramenten van de wijding van bisschop, priester en diaken alleen kunnen ontvangen worden door een gedoopte Katholieke man, omdat alleen hij symbolisch en sacramenteel Christus kan voorstellen als bruidegom van de Kerk. Als het priesterschap alleen begrepen wordt als een positie van macht, dan natuurlijk wordt de doctrine van het voorbehouden van de wijding tot Katholieke mannen, tot een vorm van discriminatie tegen vrouwen.

Maar dit perspectief van macht en van sociaal prestige is vals. Alleen als we de doctrines van geloof en de sacramenten met theologische ogen zien, in plaats van in begrippen van macht, dan pas zullen de natuurlijke vereisten voor de sacramenten van de wijding en van het huwelijk ook terug duidelijk zijn. Enkel een man kan Christus als bruidegom van de Kerk symboliseren. Enkel een man en een vrouw kunnen symbolisch de relatie van de Christus tot de Kerk voorstellen.

CWR: U schreef recent een introductie voor de Italiaanse versie van het boek van Daniel Mattson Why I Don't Call Myself Gay. Waardoor was u onder de indruk van dat boek en de aanpak? In wat verschilt het van sommige van de 'pro-gay' aanpakken en standpunten die door sommige Katholieken worden aangenomen? Wat kan er gedaan worden om, in positieve termen, de kerkelijke leer over sexualiteit, huwelijk en dergelijken goed uit te leggen?

Kardinaal Müller: Het boek van Daniël Mattson is geschreven vanuit een persoonlijk perspectief. Het is gebaseerd op een diepe intellectuele reflectie over sexualiteit en huwelijk, en dat maakt het anders dan enige soort van ideologie. Daarom helpt het mensen met een homofiele neiging om hun menselijke waardigheid te erkennen en een gunstig pad te volgen in de ontwikkeling van hun persoonlijkheid, en ze niet worden tot speelballen in de handen van de ideologen die de macht hebben. Een menselijk wezen is een innerlijke eenheid van spirituele en materiële organisatorische principes, met als gevolg een persoon en een subject dat vrij handelt met een natuur die tegelijk spiritueel, lichamelijk als sociaal is.

De man is geschapen voor de vrouw en de vrouw voor de man. Het doel van de huwelijksband is niet de macht van de een over de ander, maar een eenheid in zelfopofferende liefde, waarin beiden groeien en samen het doel in God bereiken. Sexuele ideologie dat de mens reduceert tot een sexueel plezier is in feite die vijandig aan sexualitiet, omdat het ontkent dat het doel van sex en eros agape is. De mens kan zich niet laten reduceren tot de status van niet meer dan een verder ontwikkeld dier. Hij is geroepen om lief te hebben. Alleen als ik de ander liefheb om zijnenwil kom ik tot mezelf; alleen dan kom ik los van de gevangenis van mijn eigen primitieve egotisme. Men kan zichzelf niet ontwikkelen op de kap van de anderen.

De logica van het Evangelie is revolutionair in een wereld van consumerisme en narcisme. Want alleen het zaad dat in de grond valt en sterft blijft niet alleen maar draagt veel vrucht. Hij die het leven liefheeft verliest het, en hij die het haat in deze wereld zal het eeuwige leven verwerven (Jn 12:25).

De boeken van kardinaal Müller zijn in nederlandse vertaling te verkrijgen bij bethsaida:

Het fundament van de hoop

De hoop van het gezin

Why I don't call myself gay









maandag 9 juli 2018

Eerbiedwaardige Carlo Acutis - Sacrament van Mirakel 25-07-2018

Vandaag heeft het hoofd van de Katholieke Kerk de Italiaanse jongen Carlo Acutis tot eerbiedwaardige bestempeld, op weg naar de Zaligverklaring.
Carlo Acutis (03-05-1991 tot 12-10-2006) stierf aan leukemie, maar droeg zijn lijden op aan paus Benedictus XVI. De laatste jaren van zijn korte leven werkte hij aan een website over Eucharistische Mirakels, en concipieerde een tentoonstelling over Eucharistische Mirakels die over de hele wereld te zien is geweest.

Op 25 juli 2018 vieren we de 701ste herdenking van het Eucharistische Mirakel van Viversel met stille aanbidding in de St Quintinuskathedraal van 14 tot 17 uur. Iedereen welkom!

donderdag 5 juli 2018

Nieuwe Dominicanen in Antwerpse St Paulus Kerk

Op kerknet staat dat de St Paulus kerk in Antwerpen door mgr Bonny wordt toevertrouwd aan de dominicanen. Omdat er geen Vlaamse roepingen zijn, komen ze dus uit andere continenten.

Prachtig nieuws.


Maar hoe zat dat weer met buitenlandse seminaristen en priesters die we terugsturen naar hun eigen land omdat we hun eigen bisdommen niet van priesters willen beroven? Of was dat een plaatselijk fenomeen rond de vismarkt in Brussel?

zondag 1 juli 2018

Homilie van kardinaal Sarah aan de pelgrims in Chartres op Pinkstermaandag 2018

Originele tekst en YouTube-filmpje


Sta me toe om eerst en vooral hartelijk Z.E. Mgr Philippe Christory, de bisschop van Chartres, te bedankten voor zijn broederlijke welkom in deze prachtige Kathedraal.

 Beste pelgrims van Chartres,

“Het licht is in de wereld gekomen” dat zegt Jezus ons in het Evangelie, “en de mensen verkozen de duisternis’.

 

En jullie, beste pelgrims, hebben jullie het unieke licht ontvangen dat niet bedriegt: dat van God? Jullie hebben drie dagen gestapt, jullie hebben gebeden, gezongen, geleden onder de zon en de regen, hebben jullie het licht in uw harten ontvangen? Hebben jullie in werkelijkheid de duisternis afgezworen? Hebben jullie besloten om uw weg verder te gaan door Jezus te volgen, die het Licht is van de wereld?

Laat me toe, beste vrienden om die radicale vraag te stellen? Want als God ons licht niet is, wordt al het andere zinloos. Zonder God is alles duisternis!

God is tot ons gekomen, hij is mens geworden. Hij heeft ons de unieke waarheid geopenbaard die redt, hij is gestorven om onzentwil en om ons vrij te kopen uit de zonde en, met Pinksteren, heeft hij ons de Heilige Geest gegeven, hij gaf ons het licht van het geloof … maar we verkozen de duisternis!

Laat ons rond ons kijken! De westerse wereld wil zich organiseren zonder God. Ze is overgeleverd aan de bedrieglijke en flashy lichten van de consumptiemaatschappij, van het gewin tegen alle prijs, van het opgedrongen individualisme.

Een wereld zonder God is een wereld van duisternis, van leugen en van egoïsme! Zonder het licht van God, is de westerse wereld als een losgeslagen boot in de duisternis! Ze heeft niet genoeg liefde meer om kinderen te ontvangen, om ze te beschermen in de schoot van hun moeder, om ze te beschermen tegen de agressie van de pornografie. Verstoken van het licht van God, kan de westerse maatschappij de ouderen niet meer respecteren, haar zieken niet meer begeleiden naar de dood, geen plaats meer maken voor de armsten en de zwaksten. Ze is overgeleverd aan de schaduwen van de angst, van de droefnis en het isolement. Ze heeft alleen nog de leegte en het zinloze te bieden. Ze laat de meeste gekke ideologieën ontstaan. Een westerse samenleving zonder God kan de bakermat worden van een virulent ethisch en moreel terrorisme dat vernietigender is dan het islamitisch terrorisme. Herinner u dat Jezus ons heeft gezegd: ‘Vrees niets van hen die het lichaam doden, maar uw ziel niet kunnen doden; Vrees eerder hem die en ziel en lichaam kan ombrengen in de hel.’ (Mt 10, 28).

 

Beste vrienden, vergeef me die beschrijven. Maar we moeten helder en realistisch zijn. Als ik zo tegen u spreek, dan is dat omdat ik in mijn hart als priester, als herder, ik medelijden voel voor zoveel verscheurde zielen, verloren, droevig, ongerust en eenzaam! Wie zal hen naar het licht brengen? Wie zal hen de weg van de waarheid tonen, de enige ware weg van vrijheid die degene is van het Kruis?

Gaan we hen overleveren aan de leugen, aan het hopeloze nihilisme, of aan een agressief islamisme, zonder er iets aan te doen?  We moeten deze wereld toeroepen dat onze hoop een naam heeft: Jezus Christus, de enige Redder van de wereld en de mensheid! Wij kunnen niet zwijgen!

Beste pelgrims van Frankrijk, kijk naar deze kathedraal! Uw voorouders hebben haar gebouwd om te getuigen van hun geloof! Alles, in haar architectuur, haar sculptuur, haar glasramen, verkondigt de vreugde van het geloof van gered te zijn en bemind te worden door God. Uw voorouders waren niet perfect, ze waren niet zonder zonde. Maar ze wilden het licht van het geloof hun duisternis laten verlichten! Vandaag, volk van Frankrijk, sta op, wordt wakker! Kies voor het licht! Zweer de duisternis af!

Hoe dan?  Het Evangelie antwoordt: ‘hij die volgens de waarheid handelt vindt het licht’. Laat ons het licht van de Heilige Geest onze levens verlichten concreet, eenvoudig, en tot in de meest intieme zones van ons diepste wezen. Handelen volgens de waarheid, is op de eerste plaats God in het centrum van ons leven plaatsen, zoals het Kruis het centrum is van deze kathedraal. Mijn broeders, laat ons kiezen om ons naar Hem te keren, iedere dag! Laat ons nu het voornemen maken om iedere dag enkele minuten in stilte ons naar God te keren, om hem te zeggen ‘Heer leef in mij! Ik geef u heel mijn leven!’

Beste pelgrim, zonder stilte, is er geen licht. De duisternis voedt zich met het constante lawaai van deze wereld, die ons hindert om ons tot God te richten. Laat ons voorbeeld nemen aan de liturgie van de Mis van deze dag. Ze brengt ons tot aanbidding, tot de kinderlijke vrees en liefde voor de grootsheid van God. Ze bereikt haar hoogtepunt in de Consecratie waar allen gekeerd naar het altaar, de blik opheffen naar de hostie, naar het kruis, we communiceren in stilte in overpeinzing en aanbidding. Beste broeders laat ons die liturgie liefhebben die ons de stille en transcendente aanwezigheid van God doen voelen, en ons keren naar de Heer.

Mijn beste broeders priesters, ik wil me in het bijzonder tot u richten. Het Heilig Misoffer is de plaats waar ge het licht voor uw dienstbaarheid zult vinden. De wereld waarin we leven doet constant beroep op ons. We zijn heel de tijd bezig, zonder ons te denken dat we moesten stoppen en tijd nemen om ons in een verlaten plek wat te rusten, in de eenzaamheid en stilte, met de Heer. Het gevaar is groot om ons als ‘sociale werkers’ te beschouwen. Maar dan zouden we het Licht van God niet meer in de wereld brengen, maar ons eigen licht, dat niet hetgene is dat de mensen verwachten. Wat de wereld verwacht van de priester: dat is God en het Licht van zijn Woord dat verkondigt wordt zonder ambiguïteit, zonder vervalsing.

Laat ons ons kerken naar God in een rustige liturgische viering, vol respect, stilte en gekenmerkt door sacraliteit. Laat ons niets uitvinden in de liturgie. Laat ons alles ontvangen van God en van de Kerk. Laat ons niet het spektakel of succes zoeken. De liturgie leert ons: Priester zijn, is niet op de eerste plaats veel doen. Het is met de Heer zijn, op het Kruis! De liturgie is de plek waar de mens God van aangezicht tot aangezicht ontmoet. De liturgie is het meest sublieme moment waar God ons leert om ‘in ons het beeld van zijn Zoon Jezus Christus te worden (gelijkvormig te zijn aan het beeld van zijn Zoon), opdat hij de eerstgeborenen zou zijn onder vele broeders (Rom 8,29). Zij is niet, en mag niet een reden van scheuring zijn, evenmin van strijd of discussie. In de gewone vorm, net als in de buitengewone vorm van de Romeinse ritus, is de essentie dat we ons keren naar het Kruis, naar Christus, naar onze Oriënt, onze Alles en onze enige Horizon! Of we nu vieren in de gewone of in de buitengewone vorm, laat ons steeds vieren, zoals vandaag, zoals het Tweede Vaticaanse Concilie ons leert: met een edele eenvoud, zonder onnodige overdaad, zonder theatraliteit en esthetische gekunsteldheid, maar met de zin voor het sacrale, de eerste zorg voor de Glorie van God, en een ware geest van zonen te zijn van de Kerk van vandaag en van alle eeuwen!

Beste broeders priesters, houdt steeds die zekerheid: met Christus op het Kruis zijn, dat verkondigt het priesterlijke celibaat in de wereld! Het project, door sommigen weer bovengehaald, om het priesterlijk celibaat weer los te koppelen door het Sacrament van de wijding (sacrement de l’Ordre) aan gehuwde mannen (de ‘viri probati’) omwille van, zo zeggen ze, ‘pastorale redenen of noodzaken’, zou grote gevolgen hebben, en in werkelijkheid definitief breken met de apostolische Traditie. We gaan een priesterschap naar menselijke maat fabriceren, maar we verlengen niet, we volbrengen het priesterschap van Christus niet, gehoorzaam, arm en kuis. Waarlijk, de priester is niet zomaar een ‘alter Christus’ maar is werkelijk ‘ipse Christus’, hij is Christus zelf! En het is daarom dat in navolging van Christus en de Kerk, de priester steeds een teken van tegenspraak zal zijn!

Aan u, beste christenen, leken die werken in de leven van de Stad, zeg ik met kracht: ‘Heb geen schrik! Vrees niet om het licht van Christus in de wereld te brengen!’ Uw eerste getuigenis moet uw eigen voorbeeld zijn: handel naar de Waarheid! In uw familie, uw beroep, uw sociale relaties, economisch, politiek, dat de Christus uw licht mag zijn! Heb geen schrik om te getuigen dat jullie vreugde van Christus komt!

Ik smeek u, verstop de bron van jullie hoop niet! Integendeel, schreeuw het uit! Getuig! Evangeliseer! De Kerk heeft nood aan u! Herinner iedereen eraan dat enkel ‘de gekruisigde Christus de authentieke zin van de vrijheid laat zien!’. Bevrijdt met Christus, de vrijheid die vandaag aan de ketenen ligt van valse mensenrechten, allen gericht op de autodestructie van de mens.

Aan u, beste ouders, wil ik een heel eigen boodschap zeggen. Vader en moeder zijn van een familie in de wereld van vandaag is een avontuur vol van lijden, van obstakels en zorgen. De Kerk zegt u: ‘DANK U’! Ja, Dank u voor uw genereuze schenken van uzelf! Heb de moed om uw kinderen in het licht van Christus op te voeden. Dan zal u moeten opboksen tegen de wind van de dag, u zal spot moeten ondergaan, en het misprijzen van de wereld. Maar we zijn hier niet om de wereld te behagen! ‘Wij verkondigen een gekruisigde Christus, schandaal voor de Joden en dwaasheid voor de heidenen’ (1 Kor 1, 23-24)

Heb geen schrik! Wijk niet! De Kerk, door de stem van de Pausen – in het bijzonder sinds de encycliek Humanae Vitae – vertrouwt u een profetische missie toe: getuig voor iedereen van onze vreugdevol vertrouwen op God, die ons de intelligente behouders van de natuurlijke orde maakt. Jullie getuigen van wat Jezus door zijn leven zelf heeft geopenbaard: ‘De vrijheid vervult zich in de liefde, dat wil zeggen in het geven van uzelf’.

Beste huisvaders en huismoeders, de Kerk heeft u lief! Heb de Kerk lief! Zij is uw moeder. Vervoeg niet hen die haar belachelijk maken, omdat ze alleen maar de rimpels zien in haar gelaat dat oud is door de eeuwen van lijden en beproevingen. Ook vandaag is zij mooi en schittert van heiligheid.

En dan wil ik me richten tot jullie, de jongsten, die hier zo talrijk aanwezig zijn!

Eerst en vooral, laat ons luisteren naar een ‘Oudere’, die veel meer autoriteit heeft dan ik. Het gaat om de evangelist St Jan. Buiten het voorbeeld van zijn eigen leven, heeft St Jan ook een geschreven boodschap nagelaten aan de jongeren. In zijn Eerste Brief, lezen we de ontroerende woorden van een Oudere aan de jongeren in de Kerken die hij heeft gesticht. Luister naar zijn stem vol van opgewektheid, wijsheid en van warmte: ‘Ik schrijf u, jonge mannen, dat u sterk bent. Gods woord woont in u en u hebt de boze overwonnen. Verlies uw hart niet aan de wereld of aan de dingen in de wereld! (1 Joh 2, 14-15). De wereld die we niet moeten liefhebben, zei onlangs pater Cantalamessa in zijn homilie van Goede Vrijdag 2018, en waar we ons niet op moeten richten, is niet de wereld, dat weten we goed, de wereld die geschapen en bemind werd door God, het gaat niet over de mensen van de wereld waar we integendeel, steeds naartoe moeten reiken, op de eerste plaats naar de armen en de allerarmsten, om hen te beminnen en nederig te dienen. … Neen! De wereld die we niet mogen beminnen is een andere wereld; het is de wereld zoals die geworden is onder de leiding van Satan en van de zonde. De wereld van de ideologieën die de natuur van de mens ontkennen en de familie vernietigen. …. De VN structuren, die een nieuwe ethiek over de wereld verspreiden, spelen een belangrijke rol en zijn vandaag een enorme kracht geworden, die zich doorheen de media met haar onbegrensde technische mogelijkheden. Vandaag wordt het in heel wat westerse landen een misdaad om zich niet neer te leggen bij de verschrikkelijke ideologieën. Dat is wat we bedoelen met het aanpassen aan de geest van de tijd, het conformisme. Een grote gelovige poëet van Engeland, Thomas Stearns Eliot, heeft in de voorbije eeuw drie verzen geschreven die er meer over zeggen dan hele boeken: ‘ In een wereld van vluchtelingen, zal degene die de tegengestelde richting kiest beschouwd worden als een deserteur’. Beste jonge Christenen, als het toegelaten is dat een ‘Oudere’ zich tot u richt, zoals St Jan, dan mag ik jullie ook aanmoedigen, en ik zeg jullie: Jullie hebben de Kwade overwonnen! Vecht tegen iedere wet tegen de natuur, die men u wil opdringen, verzet u tegen iedere wet tegen het leven, tegen de familie. Wees onder hen die de tegengestelde richting kiezen! Durf tegendraad te zijn! Voor ons, Christenen, is de tegengestelde richting niet een plaats, het is een Persoon, het is Jezus Christus, onze Vriend en onze Redder. Een taak wordt u met nadruk toevertrouwd: Redt de menselijke liefde uit de tragische val waarin ze gevangen is: De liefde, is niet meer de overgave van uzelf, maar enkel nog het bezit van de andere – een vaak tyranniek en gewelddadig bezit -. Op het Kruis, heeft God zich geopenbaard als ‘agape’, dat wil zeggen als de liefde die zich geeft tot aan de dood. Echt liefhebben, dat is sterven voor de ander. Zoals die jonge rijkswachter, kolonel Arnaud Beltrame.

Beste jongeren, jullie maken zonder twijfel soms de strijd door tussen de duisternis en het licht, in jullie hart. Jullie worden soms verleid door de gemakkelijke pleziertjes van de wereld. Met heel mijn hart van priester, zeg ik u: Aarzel niet! Jezus zal u alles geven! Op de weg om Heiligen te worden, zullen jullie niets verliezen! Jullie zullen de enige Vreugde vinden, die nooit teleurstelt!

Beste jongeren, als Christus u vandaag roept om hem te volgen als priester, als religieus of religieuze, aarzel dan niet! Zegt Hem: ‘Fiat’, een enthousiast ja zonder voorwaarden!

God wil jullie nodig hebben, wat een genade! Wat een vreugde! Het Westen werd geëvangeliseerd door Heiligen en Martelaren. Jullie, jongeren van vandaag, zullen heiligen zijn en de martelaren, die de naties verwachten voor een nieuwe evangelisatie! Jullie landen hebben dorst naar Christus! Stel hen niet teleur! De Kerk vertrouwt op u! Ik bid dat velen onder jullie antwoorden, vandaag, tijdens deze Mis, aan de roep van God om hem te volgen, om alles voor hem achter te laten, voor zijn licht.  Beste jongeren, heb geen vrees, God is de enige vriend die jullie nooit zal teleurstellen.

Als God roept, is hij radicaal. Dat wil zeggen dat hij tot het einde gaat, tot aan de wortels. Beste vrienden, we zijn niet geroepen om middelmatige Christenen te zijn! Neen, God roept ons totaal voor een totale overgave, tot het martelaarschap van het lichaam of van het hart!

Beste volk van Frankrijk, het zijn de kloosters die de beschaving van jullie land hebben opgebouwd! Dat zijn mannen en vrouwen die aanvaard hebben om Jezus tot het einde toe te volgen, radicaal, die een Christelijk Europa hebben opgebouwd. Omdat ze alleen God hebben gezocht, hebben ze een mooie en vredevolle beschaving opgebouwd, net als deze Kathedraal.

Volk van Frankrijk, volkeren van het Westen, ge zult de vrede en de vreugde pas vinden als jullie God zoeken! Keer terug naar uw wortels! Keer terug naar de bron! Keer terug naar de kloosters! Ja, ieder van u, durf enkele dagen in een klooster door te brengen! In een wereld vol oproer, van lelijkheid en droefheid, zijn de kloosters een oase van schoonheid en vreugde. Jullie zullen er ontdekken dat het mogelijk is om God werkelijk in het midden van heel je leven te stellen. Jullie zullen er een vreugde ervaren die nooit voorbij gaat!

Beste pelgrims, laat ons de duisternis afzweren. Laat ons het licht kiezen! Vragen we aan de Allerheiligste Maagd Maria om te durven ‘fiat’ zeggen, ja zeggen, volledig, zoals zij, om het licht van de Heilige Geest te ontvangen zoals zij. Op deze dag [pinkstermaandag] dat we dankzij onze paus Franciscus, Maria vieren, als Moeder van de Kerk, vragen we aan die Allerheiligste Moeder om een hart zoals het hare, een hart die God niets weigert, een hart dat brandt van liefde voor de glorie van God, een moedig hart om de mensen het Goede Nieuws te verkondigen, een genereus hart, een hart groot als het hart van Maria, met de dimensies van de Kerk, naar de dimensies van het Hart van Jezus!

Amen!

Robert kardinaal Sarah.

 

 

 

zondag 17 juni 2018

Volk van Leven: Belgische bisschoppen tegen depenalisering van abortus.

Abortus uit strafrecht beslissing met zware symbolische betekenis

icon-icon-persbericht
In ons land is abortus sinds geruime tijd onder bepaalde voorwaarden gedepenaliseerd. In het Belgische parlement zijn nu verschillende voorstellen neergelegd om abortus volledig uit het strafrecht te verwijderen. De huidige praktijk zal daardoor wellicht niet veel veranderen. Toch gaat het om een beslissing met een zware symbolische betekenis. Want tegenover zwangerschapsafbreking zal dan fundamenteel anders worden aangekeken. En de gevolgen daarvan zijn aanzienlijk. Daarom stellen we ons vragen. Het zijn vragen die over de ideologische grenzen heen gesteld worden.
In een democratie staat het strafwetboek borg voor de bescherming van de menselijke waardigheid en de fysieke integriteit van iedere persoon. Mag deze bescherming over het hoofd worden gezien wanneer het om een menselijk leven gaat dat nog groeit naar de geboorte? Het leven waarnaar vele mensen verlangen, waarvoor velen opkomen en vechten, waarvoor de geneeskunde de grootste vooruitgang boekt, dat zo kostbare leven. Waarom zou dat leven in zijn prille begin niet beschermd moeten worden alsof het nog geen leven is?
Abortus zal nooit vanzelfsprekend worden. Ook niet als het uit het strafwetboek gehaald wordt. Het wordt nooit een gewone ‘ingreep’. Het zal nooit van harte gebeuren. Er zijn enkel maar verliezers. Zeker, omstandigheden kunnen mensen radeloos en uitzichtloos maken. Juist dan is een mens zo ontredderd en eenzaam. Als de wet dan alleen maar suggereert dat het om een gewone ingreep gaat, wordt geen recht gedaan aan wat de betrokkenen ervaren en beleven. Waarom dan nog raad of hulp vragen? De vragen zelf dreigen al van meet af aan niet ernstig genomen te worden. Het zal de ontreddering en de eenzaamheid alleen maar groter maken.
Dat is het gevaar waarop we willen wijzen: wanneer abortus uit het strafwetboek wordt gehaald, riskeert het een medische ingreep te worden als een andere. Het is dan geen overtreding meer in de gevallen die de wet voorziet. Het wordt een recht. Wie er vragen bij stelt of wie abortus weigert, zal zich dan moeten verantwoorden. En dat laatste geldt zowel voor de arts als voor de betrokken vrouw. Zelfs wanneer de clausule van de gewetensvrijheid wordt behouden, zal die alsmaar minder kunnen ingeroepen worden. Een medische handeling vergt immers een medische beslissing, en niet zozeer een gewetensbeslissing.
Onze samenleving heeft het steeds moeilijker met alles wat onze plannen doorkruist, met alles wat onze levenswijze verstoort. Dat geldt voor mensen die oud zijn of ziek, voor mensen die gehandicapt zijn, voor armen, vreemdelingen of mensen op de vlucht die bij ons terechtkomen. Dat geldt ook voor het ongeboren leven. In zijn encycliek Laudato Si’ zegt paus Franciscus dat dit alles met elkaar te maken heeft: Wanneer de persoonlijke en gemeenschappelijke gevoeligheid voor het ontvangen van nieuw leven verloren gaat, verdorren ook andere vormen van verwelkoming die het sociale leven ten goede komen (120).

Kardinaal Jozef De Kesel en de bisschoppen van België

Volk van Leven: Paus Franciscus tegen abortus

Paus Franciscus, 16 juni 2018:

Ik hoor dat het in de mode is, zelfs gewoon wordt, dat men in de eerste maanden van de zwangerschap onderzoeken doet om te kijken of een kind gezond is of iets heeft, en dat het eerste wat men dan zegt is: laat ons het wegdoen.

Dit is de moord op kinderen ... om zelf een rustig leven te hebben doden we de onschuldigen....We doen hetzelfde als de nazis om ons ras puur te houden, maar dan met witte handschoenen aan.


-----


Enkele dagen geleden rapporteerde het belang van limburg dat in Limburg nog slechts 1 kind met Down Syndroom werd geboren in 2017, waar dat er vroeger een tiental waren.

maandag 11 juni 2018

Het schandaal van de begrafenis van Benjamin Herman in een Kerk

E.H. Fabrice Loiseau: 'Een Katholieke zegening voor de terrorist van Luik die zich bekeerde tot de islam, is een schandaal!'

E.H. Fabrice Loiseau, Katholiek priester, en stichter en overste van de missionarissen van de Goddelijke Barmhartigheid, is pastoor van de St Franciscus a Paulo parochie in Toulon.


De begrafenis van de islamistische terrorist van Luik, Benjamin Herman / Bakar al Belgiki, bekeerde tot de islam, had plaats in een Katholieke Kerk met de goedkeuring van de pastoor van die parochie.

Reactie voor Boulevard Voltaire van EH Fabrice Loiseau, stichter en overste van een gemeenschap die voor roeping heeft de evangelisatie, en dan op de eerste plaats onder de moslims;


De begrafenis van Benjamin Herman, de terrorist van Luik, hebben vandaag plaats. Het was een christelijke ceremonie voorgegaan door een Katholieke priester. Is die ceremonie een probleem vanuit het Katholieke standpunt, gezien Benjamin Herman zich tot de islam had bekeerd?

Natuurlijk is dat een probleem voor de Kerk. Het gaat over het ritueel voor de zegening van een gedoopte. Uitzonderlijk kan, met de goedkeuring van de bisschop, een niet gedoopte worden gezegend als die duidelijke tekenen gegeven heeft van zijn toenadering tot God. Maar daarentegen, een terrorist begraven met een Katholieke ceremonie, is uiteraard een schandaal. Dat kan niet ongemerkt voorbij gaan en ik verwacht een protest in de kerk. Waarom zouden we dan geen requiem missen houden voor Hitler als men die redenering van barmhartigheid doortrekt die niets anders is dan een verraad aan de barmhartigheid.

Nochtans kennen we het voorbeeld van de Priester van Ars die een mis opdroeg voor een zelfmoordenaar.

Maar in dat geval ging het om een persoonlijke zonde. De pastorale aanpak van de Kerk verandert daarover soms. Zelfmoord is een persoonlijke zonde, en is vaak verbonden met psychologische problemen. De Kerk is vandaag ruimer over die zaken.
De pastoor van Ars had een persoonlijke openbaring over die zelfmoordenaar. Hij had gezien dat die de tijd gekregen had om vergiffenis te vragen. Ik geloof niet dat hij een ceremonie in de Kerk heeft gehad. Hij had gezegd aan zijn echtgenote dat hij de tijd had gehad om een acte van berouw te doen. Dat ligt in het geheim van God. Ik kan die mens niet in de hel zetten.
Door een ceremonie in de Kerk te weigeren, willen we duidelijk maken dat er ernstige zaken zijn, zoals de moord op onschuldigen en dat de Kerk nooit zoiets mag aanmoedigen in geen enkel geval door een ceremonie te doen. Dat zou veronderstellen dat barmhartigheid boven de moord op onschuldigen gaat. Dat is een gebrek aan onderscheiding door die priester, en ik vrees, door de bisschop van die plaats, die me catastrofaal lijkt.

Heeft die priester het canonieke rechts gepasseerd voor de emoties van die familie?

Zeker, emotie voor de wet van de Kerk. Men had een wake  moeten houden met gebeden voor de slachtoffers, en daar de jongeman in moeten insluiten die ergens slachtoffer werd van een moorddadige ideologie. Maar het gaat toch om een volwassen man. Onschuldigen vermoorden is niet zomaar iets. Het is een echte barbarij die moet worden aangeklaagd alvorens men barmhartig wil zijn tegenover een moordenaar. De barmhartigheid bevat dan uiteraard ook de erkenning van de zonde. We hebben geen enkel teken van berouw. In tegendeel, voor die man, was het doden van onschuldigen een fierheid.

Benjamin Herman komt van een Katholieke familie. Hij is bekeerd tot de islam en heeft zich geradicaliseerd tot deze misdaad. In Toulon komt u geregeld in contact met moslims van de harde lijn. Hoe legt u die bekering van Katholieken tot de islam uit?

Het zijn vaak niet-praktiserende Katholieken die niet veel informatie hebben gehad. Ze worden bekoord door de moslimgemeenschap. De moslims hebben geen schrik om voor hun geloof uit te komen. En, een zekere moslimlogica, haar politieke sociale en religieuze ambities kunnen indrukmakend zijn. Vermits onze samenleving allen een ziekmakend liberalisme aanbiedt, kan de islam aantrekken.
Een hulpbisschop van Parijs zei me dat hij sprakeloos en geschockeerd was door het aantal Katholieken dat zich bekeerd tot de islam in Katholieke scholen.
Het wordt misschien tijd dat we een beetje bewust worden van de ernst van de situatie. Voor jongeren die op zoek zijn naar een ideaal, spiritueel en transcendent, kan de islam ook haar radicale vorm erg verleidelijk lijken. Die jongeren hebben vaak een zwakke psychologie, maar niet allen. Het is al te gemakkelijk om de verantwoordelijkheid bij een psychische zwakte te leggen. Het gaat hier om een moorddadige ideologie.



zaterdag 9 juni 2018

The 'brave new world' is een grimmige engel des doods.

"Maar naar mijn gevoel is de grootste vernietiger van de vrede tegenwoordig abortus, omdat het een oorlog is tegen het kind, een direct doden van het onschuldige kind, moord door de moeder zelf.
En als wij accepteren dat een moeder zelfs haar eigen kind kan doden, hoe kunnen we dan andere mensen vertellen elkaar niet te doden? Hoe halen wij een vrouw over geen abortus te plegen? Zoals altijd moeten wij haar overhalen met liefde en herinneren wij onszelf eraan dat liefde betekent dat je bereidheid bent te geven tot het pijn doet. Jezus gaf ons zelfs Zijn leven om ons lief te hebben. (..)
Door abortus leert de moeder niet liefhebben, maar doodt zij zelfs haar eigen kind om haar problemen op te lossen.
En door abortus wordt de vader verteld dat hij geen verantwoordelijkheid hoeft te nemen voor het kind dat hij in de wereld heeft gebracht. Die vader zal waarschijnlijk andere vrouwen in dezelfde problemen brengen. Dus abortus leidt tot meer abortus.
Elk land dat abortus accepteert, leert zijn volk niet om lief te hebben maar om geweld te gebruiken om te krijgen wat zij willen. Dit is waarom abortus de grootste vernietiger van liefde en vrede is."

St Moeder Theresa van Calcutta
 
 
Het belang van Limburg van vandaag, 09-06-2018, meldt met goedkeuring en trots, dat alle - behalve één - van de kinderen met Down Syndroom in ons bisdom vermoord werden in de moederschoot dit jaar. Dit schijnt een teken van vooruitgang te zijn.
 
 
Laat ons bidden voor het leven. Laat ons het heel stil maken. Laat ons bidden voor die ouders die zo verward zijn gemaakt dat ze hiermee instemmen. Laat ons bidden voor dat ene kind dat wel mocht geboren worden, dat de ouders veel steun mogen ondervinden.

 
En als we het heeel stil maken, dan kunnen we misschien onze bisschoppen in hun salon horen mompelen dat het misschien niet heel goed is zo... en dat misschien iemand anders dat eens zou moeten zeggen?

En wie zal de volgende zijn? Spina bifida, gespleten verhemelte, retinitis pigmentosa, ...  bruine ogen?

Lezing Broeder Stockman: De Eucharistie als viering van verlossing en verrijzenis.

Tekst van de lezing gehouden door Broeder Stockman op 23 mei 2018 in de Kathedraal van Hasselt, in het kader van Sacramentsdag (31 mei 2018).

Met hartelijke dank aan Broeder Stockman voor zijn komst naar Hasselt, en om te spreken voor onze kleine Sacramentsbroederschap.



De eucharistie als viering van verlossing en verrijzenis.

 

Br. René Stockman

Broeder van Liefde

 

Iedere maal wij eucharistie vieren herdenken we de dood en de verrijzenis van Christus.  De eucharistieviering is dan ook de liturgische plaats bij uitstek om de verrijzenis van Christus te herdenken, te vieren en ons volledig door de verrijzenis te laten grijpen.  Iedere eucharistieviering houdt een moment van herdenking in, terugdenken aan het offer dat Jezus voor ons heeft gebracht.  Maar het houdt ook een moment van vooruitkijken naar de toekomst in, naar het moment dat we met ons eigen leven volledig zullen mogen delen in de verrijzenis van Jezus.  Het laat ons steeds vertrekken als mensen van de verrijzenis, gereed om de Blijde Boodschap te gaan verkondigen en te gaan beleven in de volle werkelijkheid van ons bestaan.  Het is alsof we opnieuw horen wat Jezus tot zijn apostelen zei op het moment van zijn hemelvaart en waarmee we ook onze vorige bezinning hebben afgesloten: “Ga, en maak alle volkeren tot leerling; doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, en leer hun alles onderhouden wat Ik jullie geboden heb.  Weet wel, Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld” (Mt. 28, 19-20). 

 

Van alle gebed is het vieren van de eucharistie wel het meest intense en meest directe gebed, omdat we rechtstreeks met de levende Heer in contact treden via zijn aanwezigheid in de eucharistische brood en wijn en de Heer ook echt in ons lichaam mogen ontvangen.  In de communie worden we één met Hem.  Het “blijf dit doen om Mij te gedenken”, blijft dan ook een opdracht die tot ons allen uitgesproken wordt door de Heer bij het Laatste Avondmaal en een uitnodiging om dikwijls eucharistie te vieren, als het kan dagelijks.

 

In onze bezinning over de eucharistie als viering van verlossing en verrijzenis willen we eerst stilstaan bij de bijbelse grondslagen, zowel uit het Oude als Nieuwe Testament.  Daarna zullen we de eucharistieviering als het ware ontleden en bij ieder belangrijk moment of gebeuren even stilstaan om er de diepere zin van te ontdekken.  Ten slotte willen we ons bezinnen hoe we aan de eucharistie een belangrijke plaats kunnen geven in ons spiritueel leven, om zo via de eucharistie echter verrijzenismensen te worden.

 

  1. Grondslagen vanuit de Schriften.

 

Reeds op de eerste bladzijden van het Oude Testament worden we geconfronteerd met een offer: Kaïn en Abel offeren aan God: Kaïn de vruchten van het werk van zijn handen en Abel de eerstgeborenen van zijn beste schapen (Gen. 4, 3-4).  Onmiddellijk wordt duidelijk hoe belangrijk het is om het offer aan de Heer met een zuiver hart op te dragen.  Het offer van Abel wordt door God positief bejegend, terwijl het offer van Kaïn door God wordt afgewezen. Zonder dat de tekst zeer duidelijk is mogen we veronderstellen dat het feit de Abel de eerstgeborenen van zijn beste schapen offert een teken is dat zijn intentie zuiverder en edelmoediger is dan dit van zijn broer Kaïn.  Het is een thema dat we in het Oude Testament nog dikwijls zullen tegenkomen, en ook Jezus zal finaal alle belang leggen in de zuiverheid van hart waarmee men naar het altaar gaat. Alle offers die we daarna zullen tegenkomen tot het offer van Abraham zijn steeds bestemd om aan God dankbaarheid te tonen: dank om bekomen gunsten, dank voor het herwonnen leven.  Het offer dat Abraham moet opdragen, waarbij hij zijn enige zoon Isaak moet offeren, wordt door God aangewend om het geloof van Abraham tot het uiterste op de proef te stellen: is hij bereid zover te gaan in zijn geloof dat hij er zelfs zijn zoon wil voor opofferen (Gen. 22).  Het antwoord van God is bevrijdend: “Ik weet nu dat u God vreest, want u hebt Mij uw zoon, uw enige, niet willen onthouden” (Gen. 22, 12).  Exegeten zien hierin ook een duidelijke afwijzing van God van ieder mensenoffer dat bij de omliggende volken een gewoonte was om de goden goed te stemmen.

Het offer krijgt een nieuwe invulling met het Paasmaal, als herinnering aan de bevrijding van het volk van Israël uit het slavendom in Egypte.  De uittocht uit Egypte gaat gepaard met het eten van ongedesemd brood en het paaslam, waarvan het bloed aan de deurstijlen werd aangebracht als bescherming tegen de vernietigende hand van de engel Gods  (Ex. 12-13).  Voortaan wordt dit voor de Israëlieten een nieuw ritueel dat ieder jaar opnieuw als herinnering aan de uittocht zal gevierd worden.  Het paaslam dat geslacht wordt en wiens bloed wordt vergoten zal ook het beeld worden van Christus die zijn bloed vergiet op het kruis tot verlossing van allen.  In de woestijn krijgen zowel het  brood als het bloed  een plaats in de rituelen van de Israëlieten.  Het manna is het brood dat uit de hemel neerdaalt (Ex. 16) en in de wet komen er een hele reeks voorschriften hoe men de offerrituelen moet uitvoeren.  Niet minder dan 15 hoofdstukken in het boek Deuteronomium worden gewijd aan de verschillende offerrituelen die de Joden voortaan moeten uitvoeren om God te danken, om voor hun zonden te boeten en om voor vrede te bidden.  De eerste vruchten worden geschonken als dankbaarheid voor de vruchtbaarheid van de aarde, het vet van de dieren wordt verbrand om vrede te bekomen en het ganse dier wordt geofferd om voor de zondevergeving te bidden.

De profeten zullen een pleidooi houden om deze offerrituelen vanuit een grotere spiritualiteit uit te voeren en zich niet louter aan de wet te houden.  Zowel Amos, Hosea, Jesaja, Jeremia en Ezechiël zijn duidelijk in hun exhortaties.  We laten er een aantal klinken.  “Barmhartigheid wil Ik, en geen offer, en meer dan brandoffers, wil Ik kennis van God” (Hos. 6, 6).  “Wat heb Ik aan al uw offers?  Ik ben verzadigd van de brandoffers van uw rammen en van het vet van uw mestkalveren. Ik schep geen behagen in het bloed van stieren, lammeren en bokken” (Jes. 1, 10-11). 

Een heel speciale insteek is de beschrijving van Jesaja van de lijdende dienaar waar in profetische termen de komende Messias wordt beschreven, die zich zelf als brandoffer op het altaar zal leggen (Jes. 52-53).  “Hij heeft zijn mond niet geopend, zoals een lam dat naar de slacht wordt geleid.  En zoals een schaap dat stom is voor zijn scheerders, heeft hij zijn mond niet geopend” (Jes. 53, 7). “Waarlijk, hij heeft zichzelf tot een zoenoffer gemaakt” (Jes. 53, 10).

 

En zo zijn we bij het Nieuwe Testament beland, waar het eucharistisch offer zoals we het nu als sacrament kennen geleidelijk vorm krijgt als maaltijd en offer. Bij Jezus gebeurt er heel veel aan tafel en tijdens maaltijden.  Hij begint zijn openbaar leven met het veranderen van water in wijn bij de bruiloft van Cana, en de broodvermenigvuldiging wordt door de evangelisten uitvoerig beschreven, met de klemtoon op de vele manden die aan brokstukken overbleven.  We horen de farizeeërs morren en hem als een gulzigaard bestempelen.  “Hij eet met zondaars….”  Wijn en brood: ze moeten er in overvloed zijn.  Het is brood en wijn dat Jezus in de hand zal nemen bij zijn laatste avondmaal.  Ook dit behoorde bij de voorbereiding van het vieren van het Paasmaal.  Brood dat samengesteld is door granen die helemaal verdwijnen in het brood en wijn door druiven die eveneens helemaal opgaan in de wijn.  Het zijn enerzijds twee basisproducten voor de maaltijden en tegelijk beelden van zichzelf prijsgeven om leven te geven aan anderen: graan wordt gemalen en druiven geperst om tot brood en wijn te worden, levengevend voor velen.  Jezus breekt het brood en schenkt de wijn uit zijn beker, verschillend met wat de gewoonte was om de wijn in kleine bekertjes te verdelen.  Hij duidt er op een symbolische wijze wat Hij met zijn eigen leven zal doen: zijn lichaam laten breken en zijn bloed laten vergieten.  En dan horen de apostelen de belangrijke woorden: “Blijf dit doen om Mij te gedenken” (Lc. 22, 19).  Ook na zijn verrijzenis zal Jezus verschillende malen verschijnen tijdens en bij een maaltijd, en aan de leerlingen van Emmaüs zal Hij zich speciaal laten kennen in het breken van het brood.  “Ze herkenden Hem bij het breken van het brood” (Lc. 24, 35). 

Zowel in de Handelingen van de Apostelen als in de brieven van Paulus wordt het eucharistisch offer verder uitgeklaard en geduid.  Paulus gaat in tegen misbruiken die ontstaan en waarbij de eucharistie verwaterd tot een loutere maaltijd.  Wat de profeten deden met de offerrituelen, zal Paulus nu doen naar het offergebeuren dat Jezus instelde bij het Laatste Avondmaal: het spiritualiseren, verinwendigen.  “De beker van de zegening, die wij zegenen, geeft ons gemeenschap met het bloed van Christus. En het brood dat wij breken, geeft ons gemeenschap met het lichaam van Christus.  Omdat het één brood is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allemaal hebben wij deel aan het ene brood” (1 Kor. 10, 16-17).

Graag verwijzen we nog naar het bijzondere bij de evangelist Johannes, die de instelling van de eucharistie niet beschrijft in zijn evangelie, maar wel de voetwassing.  Het is alsof hij ons wil zeggen dat we in de geest van dienstbaarheid eucharistie moeten vieren.  Het is dan ook treffend dat juist op Witte Donderdag dit heel speciaal een plaats krijgt in de liturgie en het eucharistisch gebed voorafgaat.  Eenmaal men als een dienaar de voeten van de medemens heeft gewassen, is men in de goede gesteltenis om het brood te breken en de beker te delen.  Tegelijk zal Johannes een lange rede neerschrijven over het brood, die als de Eucharistische rede wordt beschouwd.  Jezus beschrijft er zichzelf als het brood dat uit de hemel is neergedaald. 

Terwijl de schrijver van de Hebreeënbrief nog eens de band legt met de vroegere hogepriesters, met Melchisedek en met Jezus, om zowel de gelijkenissen als de verschillend aan te duiden, zal Petrus in zijn eerste encycliek ons allen oproepen om steeds naar de kern van het verlossingsgebeuren terug te keren: “U bent verlost door het kostbaar bloed van Christus, het lam zonder vlek of gebrek, dat uitverkoren was voor de grondlegging van de wereld, maar pas op het einde van de tijden in verschenen, omwille van u.  Door Hem gelooft u in God, die Hem uit de doden heeft opgewekt en Hem de heerlijkheid gegeven heeft; daarom is uw geloof in God tevens hoop op God” (1 Petr. 1, 19-21).

 

  1. De eucharistie als weg tot heiliging.

 

Bij het tweede deel van deze bezinning verwijzen we graag naar de verschillende documenten die vanuit het magisterium over de eucharistie werden aangeboden en die ons echt een bron van inspiratie bieden om dieper in het mysterie van de eucharistie in te dalen. We denken hier aan de encycliek van Paus Johannes Paulus II: “Ecclesia de Eucharistia” uit 2003, die een echte fundamentele tekst is; de instructie “Redemptionis Sacramentum”, waarin duidelijke richtlijnen worden gegeven hoe men op een waardige wijze de eucharistie moet vieren (2004), de Apostolische brief naar aanleiding van het Jaar van de Eucharistie “Mane Nobiscum Domine” (2004), eveneens van Paus Johannes Paulus II en de postsynodale exhortatie van Paus Benedictus XVI “Sacramentum caritatis” van 2007. We maken ook dankbaar gebruik van het zeer leesbare boekje van de predikant van het Pontificale huis, Pater Cantalamessa die in acht bezinningen een mooi overzicht geeft van de verschillende aspecten van de eucharistie.

 

Voor een deel in lijn met het Oudtestamentische paasmaal kunnen we ook de eucharistie zien als enerzijds een herinnering aan een gebeuren in de geschiedenis en anderzijds als een vooruitblik naar wat komen zal.  Was het paasmaal een vooruitblik naar de komst van de Messias, in de eucharistie zien we uit naar de definitieve wederkomst van de Messias.  Maar de eucharistie is meer dan een herinnering en een vooruitblik: het is ook een gebeuren in het heden, waarbij het offer van Christus niet alleen herdacht maar ook effectief opnieuw volbracht wordt.  Het is een sacrament waarin zowel het moment van het Laatste Avondmaal opnieuw wordt gevierd als het offer van Jezus op het kruis.  Met de synoptici gedenken we vooral het laatste avondmaal, wanneer Jezus woordelijk zijn offer duidde en met Johannes de kruisdood van Jezus, het moment dat Jezus zijn offer voltrok.  Er is een mooie Negro spiritual waarin gezongen wordt: “Was je daar wanneer ze Jezus kruisigden?”  In de eucharistie kunnen we het uitzingen: “Ja, we zijn er op het moment zelf dat Jezus zich voor onze zonden prijsgeeft”. 

 

De eucharistie kan gezien worden als het hart en de zon van de Kerk, ja zelfs van het ganse heelal.  We zouden kunnen zeggen dat de Kerk dit weet, terwijl het heelal dit alleen maar kan vermoeden.  Het is de eucharistie die de kerk maakt, en de kerk is de eucharistie.  Het is derhalve ook het centrum en de zon van ons gebed. Alles centreert zich tot dat gebeuren bij het laatste avondmaal, waarbij Jezus het brood nam, het brak en het gaf aan zijn leerlingen en er de veelzeggende woorden aantoevoegde: “Dit is mijn lichaam” (Mt. 26, 26).  In het breken van het brood breekt Jezus zijn eigen leven.  In het breken van het brood toont Jezus zijn totale gehoorzaamheid aan de Vader, gehoorzaamheid die als een refrein werd door gans zijn leven, de kenosis die zo mooi in de Christushymne van Paulus wordt bezongen (Fil. 2, 6-11).  Maar Hij geeft het brood aan zijn leerlingen, Hij nodigt daarmee zijn leerlingen uit om deelachtig te worden aan zijn offer.  Wij worden uitgenodigd om zoals Jezus het brood van ons leven te breken en het te delen met anderen, om helemaal in dezelfde gesteltenis van Jezus te treden.  Met het delen van de beker en het uitspreken van de woorden over zijn bloed duidde Jezus duidelijk op zijn dood. Hij zal zijn bloed vergieten, en ook wij worden uitgenodigd bij het drinken uit dezelfde beker en van dezelfde wijn om ons leven te geven, ons bloed te vergieten voor het welzijn van onze medemensen.  Onze tijd, onze gezondheid, onze energie, onze gevoelens: alles willen we offeren en aanbieden voor het welzijn van onze medemensen en tot glorie van de Vader.  Wat Jezus bij het Laatste Avondmaal zei aan zijn apostelen herhaalt Hij met dezelfde woorden iedere keer dat we participeren aan de eucharistieviering, en met de apostelen worden we uitgenodigd om deelachtig te worden aan zijn offer.  Eucharistievieren is dus nooit een vrijblijvende aangelegenheid!  Het engageert ons ten volle als mens en als christen om in de voetsporen van onze Meester te stappen.

 

Iedere Eucharistie begint met het beluisteren van het Woord.  Het Woord was ook het eerst in de Bijbel, want God was het Woord.  Het eerste wat we van God vernemen is dat Hij sprak, en het was er (Gen. 1).  De mystieke Johannes opent er zijn evangelie mee: “In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God” (Joh. 1, 1).  Het is ook wat de leerlingen van Emmaüs mochten ervaren: ze waren eerst gegrepen door het woord van de onbekende tochtgenoot.  Het is wellicht één van de sterkste punten van Vaticanum II dat men de dienst van het Woord zo opgewaardeerd heeft, als een duidelijk eerste deel van de eucharistieviering waarin de volle participatie van alle gelovigen wordt gevraagd en verwacht.  Allen worden uitgenodigd om eerst naar het Woord van de Heer te luisteren en het in hun hart te laten afdalen.  We moeten infeite iedere eucharistieviering starten met een lectio divina.  Dan pas kunnen we ons geloof uitspreken, niet als een loutere formule, maar als een echte belijdenis, uitgesproken met liefde en uit overtuiging.  Ja, we zijn bereid, na het beluisteren van het Woord, ons in volle vertrouwen aan de Heer over te geven.  Na deze geloofsbelijdenis, die op speciale dagen op een bijzondere wijze kan worden uitgesproken, als een herinnering aan ons doopsel waar we duidelijk kozen voor God en ons afkeerden van het kwade, openen we onze handen om te offeren: onze voorbeden, ons leven, de vruchten van ons werk, gesymboliseerd in het brood en de wijn dat op het altaar wordt gebracht.  Al onze gebeden voor onszelf, voor de mensen in nood, voor de ganse kerk en de ganse wereld, worden op de offerschaal gelegd, zoals Jezus ook al de zorgen, zonden en lijden van de mensen op zich nam en meenam op het kruis.  Altijd ben ik getroffen door deze luttele woorden die de priester uitspreekt wanneer hij een druppel water bij de wijn voegt: “Water en wijn worden één, Gij deelt ons mens-zijn en neemt ons op in uw goddelijk leven”.  We worden hier als het ware meegesleurd in die opwaartse beweging op het kruis.  We herinneren op een bijzondere wijze de woorden van Ireneus: “God werd mens, opdat de mens God zou worden”.  Wat 2000 jaar geleden gebeurde op Golgota zal nu opnieuw gebeuren in onze realiteit: dat Jezus ons hele leven opneemt, meeneemt op het kruis en ons verlost, het perspectief op de eeuwigheid voor ons opent. Het eschatologisch perspectief van de eucharistieviering komt hier reeds in het zicht. 

 

In sommige riten komt de vredewens vooraleer men het offergebed zal uitspreken.  Men wordt gevraagd om zich te verzoenen vooraleer men de gaven op het altaar brengt.  Het heeft zin, maar ook de vredewens voor de communie duidt op die band tussen onze communie met de Heer en de communie met de medemens.  Onze communie met de Heer wordt maar volwaardig als we ook in communie leven met de medemens, en de communie met de Heer versterkt onze communie met de medemens.

 

Vooraleer de priester de woorden van de instelling van de eucharistie herhaalt, bidt hij de Heilige Geest.  Het is inderdaad de Heilige Geest die het brood en de wijn tot Lichaam en Bloed van Jezus zal omvormen.  Opnieuw kennen we riten waar de consecratie gebeurt na het uitspreken van de woorden, bij het herhaaldelijk afsmeken van de Geest dat Hij aanwezig zou komen in hetgeen we aan God hebben opgedragen. 

Ons geloof in de ware aanwezigheid is toch wel essentieel bij het vieren van de eucharistie. Anders wordt het een gewone maaltijd rond de tafel van de Heer, zoals in de meeste protestantse kerken wordt gevierd.  Voor ons katholieken is de ware aanwezigheid via de transsubstantiatie een belangrijk geloofspunt, dat doorheen de tijden regelmatig bevraagd werd, maar waar de Kerk steeds opnieuw haar bevestiging heeft over uitgesproken, zich louter baserend op de woorden van Jezus zelf: “Dit is Mijn Lichaam, dit is Mijn bloed”.  Indien Jezus dit als een symbool had willen aanreiken, dan had Hij gezegd: “Dit is als mijn lichaam, dit is als mijn bloed”.  Het is spijtig dat er vandaag zelfs priesters zijn die niet geloven in de ware aanwezigheid van Jezus in het sacrament van het altaar.  Op welke wijze vieren deze dan eucharistie?  Ons geloof in de ware aanwezigheid zal zich juist ook uiten in de eerbied die we hebben naar het tabernakel toe, waar de geconsacreerde hostie wordt bewaard.  Ons knielen, buigen en aanbidden zijn de enige passende houdingen die we in de kapel of kerk kunnen tonen.  Het stoort me dan ook enorm wanneer in sommige kerken voor en na de eucharistie er lustig gepraat wordt, of zelfs een tas koffie wordt gedronken.  Een sacrale ruimte moeten we sacraal houden en niet desacraliseren door allerlei activiteiten die niets met de eredienst te maken hebben.  Gaan we dan de wettische toer op, waartegen de profeten en Jezus zelf hebben geprotesteerd?  Ik denk van niet, en laat ons toch niet vergeten dat Jezus op een bepaald moment de marktkramers uit de tempel joeg met de woorden dat het huis van zijn Vader geen marktplein is. 

 

Op het moment van de communie treden we in volle aanwezigheid van de Heer, of beter, komt de Heer is zijn volle werkelijkheid tot en in ons.  Op dat moment wordt bewaarheid wat Jezus in het evangelie van Johannes zo mooi uitdrukt: “Laten we met elkaar verbonden blijven, jullie en Ik “ (Joh. 15, 4).  Jezus heeft gekozen voor brood en wijn om op een fysieke manier in ons aanwezig te kunnen komen.  Het is het zoveelste teken van zijn kenosis: Hij gewaardigde zich niet alleen om zijn godheid opzij te zetten om mens te worden, hier zette Hij zelfs zijn mens-zijn opzij om aanwezig te komen in een stuk brood en een druppel wijn.  De incarnatie gaat verder, nu niet alleen door en in Maria, maar ook in ons.  Het is dan ook het moment suprême van het gebed: bidden tot de Heer die in onze intimiteit komt.  Het is als een voorsmaak van de hemel, waar we voortdurend zullen mogen leven voor Gods aanschijn.  Opnieuw moeten we hier aandringen op het belang om deze tijd echt als gebed te nemen en het een moment van stilte te maken, zonder zang of muziek.  De dankzegging na de communie zou in de grootste stilte moeten kunnen gebeuren.  Het is het moment van diepe contemplatie, de vierde stap van de lectio divina die we bij de dienst van het Woord hebben aangevangen.  We hebben geluisterd naar het Woord bij de lezingen, we hebben gemediteerd over het Woord tijdens de homilie, we hebben het Woord gebeden tijdens het offerandegebed en het eucharistisch gebed en nu is het moment aangebroken van de contemplatie.  Een mooi gebed dat hier zeker passend is, is het Magnificat van Maria, omdat we ons bij de communie in dezelfde gesteltenis bevinden als Maria bij de boodschap van de Engel, toen zij Jezus als een vrucht in haar schoot mocht ontvangen.  Ook wij mogen bij de communie Jezus in ons lichaam ontvangen.  Opnieuw mogen we met Ireneus herhalen: “God werd mens in ons, opdat wij met God God mogen worden”.  De afscheidswoorden van Jezus opgetekend door Mattheus worden in de communie even heel sterk bewaarheid: “Weet wel, Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld” (Mt. 28, 20).  Hoe zinvol is het om als gemeenschap rond het altaar te komen om het eucharistisch brood te mogen ontvangen.  Communie met de Heer versterkt ook onze communie met elkaar, zoals we voorheen reeds aanbrachten. 

Jezus gaf brood en wijn aan zijn leerlingen. Wij ontvangen dikwijls alleen het brood.  In de liturgie in de orthodoxe kerk is er steeds de communie onder de twee gedaanten.   Daarom is het zinvol om ook bij ons bij bepaalde gelegenheden onder de twee gedaanten te kunnen communiceren, om zo ten volle als de leerlingen van Jezus te delen in het lichaam en bloed van Jezus: het lichaam dat gebroken wordt en het bloed dat vergoten wordt. 

 

“Meteen stonden ze van tafel op en gingen terug naar Jeruzalem” (Lc. 24, 33).  We spreken hier van de leerlingen van Emmaüs.  Het is met dezelfde gezwindheid dat we zullen opstaan om vanuit de intense communie met de Heer Jezus naar de medemens te gaan, in de wereld, om daar de blijde boodschap te verspreiden: door onze woorden en vooral door onze werken en de uitstraling van gans ons leven.  Iedere eucharistieviering roept ons op tot dienstbaarheid, de dienstbaarheid die Jezus zo sterk heeft getoond bij het wassen van de voeten van zijn leerlingen.  De leerlingen verstonden op het moment zelf niet wat Jezus met deze handeling bedoelde: “Wat Ik doe, daar heb je nu geen begrip van; later zul je het begrijpen” (Joh. 13, 7). Vandaag begrijpen we dat ten volle.  Het is de diaconie waartoe Jezus ons oproept en waartoe we ook worden opgeroepen telkens we op het einde van de eucharistie worden “weggezonden” of beter uitgezonden.  We worden uitgenodigd om de communie die we met de Heer mochten beleven nu ook verder te beleven met onze medemensen, en Jezus ook in hen te ontmoeten, te herkennen en te beminnen.  De dienst aan God moet uitmonden in de dienst aan de armen.  Sommigen zullen de communie letterlijk meedragen om ze aan een zieke medemens te geven; wij zullen de communie in ons hart meedragen en vanuit ons hart laten schijnen op de medemens.  Hier wordt echt spiritualiteit geboren: het schijnen van Gods liefde in de wereld, om het met de woorden van Newman te herhalen.

 

Maranatha”, kom Heer Jezus zingen we in de advent, reikhalzend uitkijkend naar Kerstmis, de eerste komst van de Heer.  Op het einde van iedere eucharistie mogen we eveneens “Maranatha” zingen, ditmaal uitkijkend naar de wederkomst op het einde van de tijden.  Het is een dimensie die we misschien wat verloren hebben, en die in de voor-conciliaire liturgie een speciale invulling kreeg met de lectuur van het evangelie van Johannes waar juist dit aspect werd belicht.  Iedere eucharistie, zoals we het in het begin aanhaalde, heeft immers ook een eschatologische dimensie in zich: een reikhalzend vooruitkijken naar de wederkomst van de Heer.  “Totdat Hij komt”, bidden we onmiddellijk na de consecratie.  Ons hele leven is als een pelgrimstocht, op weg naar het beloofde land.  We leven in één grote permanente exodus, en iedere eucharistie opent voor ons opnieuw dit grote perspectief van onze eindbestemming; het doet ons herinneren dat we hier slechts op doortocht zijn, dat we hier geen blijvende tenten mogen bouwen, dat we niet alles op het zichtbare en tastbare mogen bouwen.  “Zij die met het aardse omgaan, moeten er niet in opgaan, want de wereld die wij zien gaat voorbij” (1 Kor. 7, 31), om het met Paulus te herhalen.

 

Iedere eucharistie is inderdaad een maaltijd, waar de Heer ons uitnodigt om onze dagelijkse beslommeringen even opzij te zetten om met Hem aan tafel te gaan en tegelijk gemeenschap te vieren met elkaar.  Maar het is meer dan een maaltijd. Het is ook een offer waarin Christus zich opnieuw offert.  Het is een herinnering aan wat op Golgota gebeurde, maar meer dan een herinnering.  Christus brengt in het heden van ons leven wat ooit in het verleden gebeurde, en Hij brengt het in volle werkelijkheid: in zijn en in onze werkelijkheid.  En we vergeten nooit het eschatologisch aspect van het eucharistische offermaal, waarbij onze ogen naar onze ware bestemming worden gericht, het moment dat Christus zal terugkomen en het moment dat ik in Christus tot voltooiing zal mogen komen.  Het komt er dus op aan om deze drie aspecten van de eucharistie nooit van mekaar te scheiden maar ze steeds samen te houden: maaltijd, offer en eschatologie. 

 

  1. Een eucharistische spiritualiteit.

 

Voor dit derde deeltje vonden we ruime inspiratie in het prachtige boekje van Henri Nouwen: “Ons dagelijks brood”, waarin de schrijver de leerlingen van Emmaüs op de voet volgt.

De Emmaüsgangers leren ons dat we naar de eucharistie mogen en moeten gaan vanuit en met onze volle werkelijkheid.  Twee mensen die een zware verliessituatie amper te boven komen.  Teleurgesteld trekken ze weg uit Jeruzalem waar het allemaal gebeurde.  Ze voeren zwartgallige gesprekken, waaruit alle hoop lijkt te zijn weggetrokken. Hoe dikwijls bevinden we zelf ons niet in dergelijke situatie. We hebben een verliessituatie doorgemaakt of we zijn zwaar teleurgesteld in wat medemensen, misschien zelfs vrienden ons hebben aangedaan.  Het kunnen ook onze zonden zijn die zwaar op ons geweten leven.  We proberen het goede te doen, maar telkens worden we overweldigd door het kwade en worden we tot zonde aangezet.  Het is het verhaal van ieder van ons.  Wat doen we ermee?  Het wegstoppen, een schuldige buiten ons zoeken, misschien God zelf de schuld geven van wat ons overkomt?  We kunnen er ook ermee voor God verschijnen, zoals de Emmaüsgangers worden uitgenodigd wat hen op het hart ligt te delen met de toevallige tochtgenoot.  Zo mogen we iedere eucharistie aanvangen: wat ons hart bezwaard vertrouwvol in Gods handen leggen en het aan Hem toevertrouwen met een vraag voor troost, voor vergeving, een vraag om zijn ontferming.  In het Kyrie Eleison erkennen we ons eigen aandeel in de zondigheid van de wereld en we maken ons hart klaar om Gods genade te ontvangen.  Het wordt de genade van de vergeving.  Iedere eucharistie nodigt ons uit tot bekering.   We worden gevraagd om ons te bekeren tot God, maar ook tot onze medemens met wie we in onmin leven.  “Dus als je je offergave naar het altaar brengt, en je herinnert je daar dat je broeder iets tegen je heeft, laat dan je offergave daar voor het altaar achter, en ga je eerst met je broeder verzoenen, en kom dan terug om je offergave te brengen” (Mt. 5, 23-24).  Of om het met Paulus te zeggen: “Iedereen moet zichzelf onderzoeken alvorens van het brood te eten en uit de beker te drinken” (1 Kor. 11, 28). 

Het is in plechtige eucharistievieringen dat we na onze zondebelijdenis en een uitdrukkelijk woord van vergeving het gloria mogen aanheffen om Gods lof te zingen.  Voor het Kyrie waren we daartoe niet in staat, maar na het ontvangen van Gods vergeving loopt ons hart over van vreugde en vrede.  “Eer aan God in den hoge en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft.” 

 

Daarna komt het moment van luisteren. Zoals de Emmaüsgangers willen we luisteren naar onze Tochtgenoot, naar het Woord dat Hij ons wil brengen.   De Tochtgenoot brengt woorden van bemoediging, opent de ogen van de twee teleurgestelde leerlingen voor wat er echt gebeurde en wat de betekenis ervan is.  In het Oude Testament worden de lezingen ingezet met de veelzeggende en krachtige uitnodiging: “Luister”.  Dat is wat we moeten doen tijdens de Woorddienst: luisteren naar het Woord van God.  In de liturgie is er alleen maar ruimte voor het Woord van God en moeten we vermijden er onze eigen verhalen kwijt te willen.  Het Woord is krachtig want het is goddelijk! En het is met goddelijke kracht dat het de droefheid in ons hart kan wegnemen, ons kan confronteren met de verschillende facetten in ons leven, ons vooral confronteert met de lagen in onszelf die we misschien het liefst afgesloten laten.  De lectio divina begint met de lectio, met de lectuur en het actief beluisteren van het Woord van God.  Het is belangrijk dat we dit Woord kunnen voorbereiden en tijd nemen om er verder over na te denken, het laten bezinken in ons hart.  Want daar is het de plaats waar het uiteindelijk moet terechtkomen.  Wanneer we het Woord alleen maar vluchtig horen tijdens de eucharistieviering zonder voorbereiding en zonder de ruimte om tot bezinning te komen, dan zal het maar weinig vruchten afwerpen.  De Emmaüsgangers zijn één en al aandacht, ze stellen vragen, en wanneer het verhaal naar zijn einde loopt willen ze nog meer vernemen.  “Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt al ten einde” (Lc. 24, 29).  We moeten het Woord dat we ontvangen in de liturgie met ons meenemen gedurende de dag en ermee de avond ingaan. Weten we ’s avonds nog wat we tijdens de eucharistieviering ’s morgens hebben meegekregen als Woord van God?  Het is een goede oefening om ons daarover zo nu en dan eens te bevragen.  Nouwen zegt het mooi: “Het woord van de Eucharistie maakt ons tot deelgenoot van de grotere heilsgeschiedenis.  Onze eigen kleine geschiedenis wordt omhooggeheven naar Gods grote geschiedenis en krijgt daar een unieke plaats. Het woord tilt ons op en doet ons zien dat ons dagelijkse, gewone leven in feite een geheiligd leven is, dat een onmisbare rol speelt in de vervulling van Gods beloften”. 

 

Na het woord van vergeving en het aandachtig beluisteren van het Woord dat de Heer ons wil meegeven, zijn we gereed om echt in relatie met Hem te treden.  “Blijf bij ons”. De gast die ze uitnodigen zal nu hun gastheer worden en hen aan tafel uitnodigen.  De rollen worden omgekeerd: wij gingen eerst naar de Heer, nu komt Hij tot ons, en wel op de meest volledige wijze mogelijk, werkelijk aanwezig in het brood en de wijn die wij Hem aanbieden.  Zoals reeds aangegeven zijn we nu gereed om ons geloof in Hem uit te spreken.  Dit is meer dan een loutere formule, maar een uitdrukking van onze liefde, van ons vertrouwen, van ons geloof.  Mensen die dagelijks de rozenkrans bidden starten meestal met deze geloofsbelijdenis.  Het is een echt gebed waarmee we ons in de goede richting zetten en ons bereid verklaren om Gods liefde ten volle in ons te laten treden.  Vanaf nu start één grote opgang naar het topmoment van iedere eucharistieviering: de consecratie, het moment waarop de Heer zelf wezenlijk treedt in wat wij Hem vanuit onze armoede aanbieden: een stukje brood en enige druppels wijn.  We hebben Gods aanwezigheid mogen ervaren in het Woord, nu mogen we zijn aanwezigheid op een nog sterkere wijze ervaren in het Brood en de Wijn, dat we bewust met een hoofdletter schrijven.  Want ons geloof in de werkelijke aanwezigheid is substantieel en fundamenteel, daar mag niet aan geraakt worden.  Anders halen we het hart uit de eucharistieviering en wordt het nog louter een maaltijd rond de tafel van de Heer.  Op het moment dat de leerlingen de Heer herkennen bij het breken van het brood, verdwijnt Hij voor hun ogen (cfr. Lc. 24, 31).  Hetzelfde gebeurt bij de consecratie: de Heer die we beluisterden in het Woord en die we aanbaden tijdens onze geloofsbelijdenis en de offerande, verdwijnt in het brood en de wijn, en voortaan worden we uitgenodigd Hem te zien en te aanbidden zonder Hem te zien, alleen in het brood en de wijn dat Hij voor ons heeft gebroken en vergoten.  Het wordt een zien zonder te zien.  Dat is geloven: zien zonder te zien.  Op het moment dat we uiteindelijk deelachtig mogen worden aan het leven van Jezus bij het nuttigen van zijn Lichaam en het drinken van zijn Bloed passen grote dankzegging, stilte en diepe vreugde.  De dankzegging na de communie is het meest innige gebed dat we kunnen bidden.  Ons gebed wordt een ons mateloos openstellen voor Gods aanwezigheid met zijn liefde in ons. We treden hier in de contemplatie zoals vroeger reeds aangegeven, de belangrijkste beweging in onze lectio divina.  Hoe zouden we moeten verlangen om dit in de tijd te laten duren en het niet te laten verstoren door nog een mondeling gebed, mededeling of lied.  In vele van onze liturgische vieringen hebben we de stilte verleerd. Wanneer de priester iets langer wacht na de communie vooraleer het laatste gebed te bidden en het volk te zegenen, denkt men al vlug dat hij verstrooid is en horen we schorre kelen kuchen en ongeduldige stoelen schuiven. Tijdens onze dankzegging kan alleen maar plaats zijn voor vreugde omdat we waardig bevonden zijn om de Heer zelf in ons hart te mogen ontvangen.  Alle pijn, onzekerheid, teleurstelling die we bij de aanvang van de eucharistie nog met ons meedroegen zou hier volledig moeten kunnen verdwijnen.  Wanneer de Heer in ons woont is er geen plaats meer voor pijn, lijden en teleurstelling, want zijn aanwezigheid is hartverwarmend.  “Was het niet hartverwarmend zoals Hij onderweg met ons sprak en de schriften voor ons opende?” (Lc. 24, 32).  

 

Het is met deze vreugde dat we nu op weg mogen gaan en uitgezonden worden om deze vreugde uit te dragen.  Tijdens de offerande hebben we voor onze medebroeders en medezusters in nood gebeden, nu zijn we gereed om hen ook effectief te helpen.  Iedere gemeenschap met de Heer vloeit uit in dienstbaarheid voor zijn mensen.  Maar het is wel typisch dat we niet zomaar individueel worden weggezonden, maar als gemeenschap, en het is vanuit die gelovige gemeenschap dat we ons dienstwerk mogen aanvatten.  Dit geldt toch wel in het bijzonder voor een religieuze gemeenschap die samen eucharistie viert en na deze viering nog samen de maaltijd neemt om dan ieder op zijn of haar wijze aan zijn of haar missie te beginnen.  Zo wordt het dienstwerk een dienstwerk dat dubbel gedragen wordt: door de Heer, want we worden vanuit en met zijn aanwezigheid gezonden en door onze leefgemeenschap, noem het parochiegemeenschap of religieuze gemeenschap, waar we steeds steun en inspiratie weten te vinden en met wie we samen Gods aanwezigheid hebben mogen ervaren. 

 

We kunnen deze bezinning niet afsluiten zonder een woord te zeggen over de eucharistische aanbidding.  Deze kan verschillende vormen aannemen. Vooreerst is er de mogelijkheid om een persoonlijke aanbidding te houden voor het tabernakel.  Kunnen we in de loop van de dag momenten inbouwen waar we even passeren in de kerk om er de Heer te groeten, even met Hem te verwijlen, zijn Woord dat we ontvingen in herinnering te brengen en opnieuw de vreugde te smaken die we mochten ontvangen wanneer de Heer in ons hart aanwezig kwam. 

 

Op sommige plaatsen werd de altijddurende aanbidding ingesteld, waarbij in een zijkapel van de kerk het Heilig Sacrament dag en nacht is uitgesteld.  Het is passend dat er steeds iemand aanwezig is om zo er zo echt een altijddurende aanbidding van te maken.  Wanneer we in de mogelijkheid zijn en daartoe de tijd hebben kunnen we aansluiten bij deze altijddurende aanbidding. 

 

Besluit.

 

Het is de eucharistie die de Kerk maakt, en de Kerk is eucharistie.  Met deze zin willen we deze bezinning afsluiten en het woord “Kerk” door “ons gebed” vervangen.  Het mag onze wens zijn dat de ganse dynamische gebedsbeweging die we in de eucharistie mogen ontdekken, ons persoonlijk gebed mag beïnvloeden en dat zo ons gebed steeds meer door de eucharistie mag worden gekleurd.

 

Bibliografie.

 

-          Nouwen, Henri, Ons dagelijks brood. Een overweging over het Eucharistisch leven.  Tielt, Lannoo, 1995, pp. 79.

-          Cantalamessa, Fr. Raniero, The Eucharist, our sanctification.  Mumbai, Saint Paul Press,  2007, pp. 134.

-          Benedictus XVI, Paus, Sacramentum caritatis.  Postsynodale exhortatie, 2007, pp. 59.

-          Johannes Paulus II, Paus, Mane Nobiscum Domine, apostolic letter.  Rome, ed. Vaticana, 2004, pp. 86.

-          Constitutie over de heilige liturgie.  Amersfoort, Katholiek archief, 1966, pp. 95.

-          Johannes Paulus II, Paus, Ecclesia de Eucharistia.  Encycliek.  Oegstgeest, Stichting R.K. Voorlichting, 2003, pp. 58.

-          Cothenet, Edouard, L’eucharistie au coeur des Ecritures.  Paris, Salvator, 2016, pp. 223.

-          Rutumbu, Juvénal, Demeurer en Lui, malgré tout.  Arlon, Demdel, 2016, pp. 220.