zondag 24 november 2019

Broeder Stockman: Neen aan de 'cultuur van de dood'.

Het water wordt steeds dieper

Euthanasie bij voltooid leven, levensbeëindiging bij dementie uit het strafrecht, euthanasie bij psychisch lijden nog te veel paternalistisch behandeld, abortus uit het strafrecht en nu optrekken tot 18 weken of zelfs tot 24 weken zoals in Nederland: het zijn titels die dagelijks verschijnen in onze kranten geïllustreerd met dito getuigenissen. Iemand doet er een doctorale studie over en krijgt daarvoor ruim aandacht. Anderen verhalen wat hen met hun demente moeder is overkomen. Bekende Vlamingen passeren in rij om te getuigen dat ze als ze hun leven voltooid vinden het roer in eigen handen willen nemen om uit dit leven te stappen. Iets wat bij iemand een publiek geheim was, wordt nu in alle openhartigheid publiek verkondigd. En de cava gaat weer vloeien om het afscheid van het leven te vieren. Wat is er aan de gang? Welke strategie en politieke agenda zitten er achter deze mediatieke aandacht die maar blijft hameren op dezelfde nagel. Andere thema’s worden normaal vlug afgevoerd wanneer herhaling dreigt, maar hier kan er blijkbaar niet genoeg herhaald worden.
De liberalen nemen het voortouw om alle hinderpalen die de zelfbeschikking en de autonomie nog zouden kunnen belemmeren definitief neer te halen. Hierbij blijkt nogmaals dat dit hun eigenlijk agendapunt is terwijl euthanasie en abortus eerder de kruiwagens zijn om hun waar aan te brengen. Dit bleek reeds toen ze een niets ontziend pleidooi hielden om euthanasie uit te breiden naar minderjarigen toe. Alsof alle minderjarigen daarop zaten te wachten. Minderjarigen werden plots bekwaam geacht autonoom te oordelen over het meest edele dat hen in handen was gelegd: hun leven. Toen deskundigen het toch waagden daartegen te reageren werd duidelijk gesteld dat het hen in eerste instantie ging om de zelfbeschikking ten allen prijzen te verabsoluteren, en niet zodanig om de euthanasie bij deze minderjarigen. Niets of niemand mocht daar nog iets tegen inbrengen. Vandaag zijn de reacties opnieuw schaars, omdat het inderdaad heel onsympathiek klinkt om de zelfbeschikking en de autonomie in vraag te stellen of terug te schroeven. Wie zou zoiets aandurven? Het is alsof men terug gaat in de tijd. Alle mogelijke argumenten die worden aangebracht om zich toch even af te vragen welke weg we aan het inslaan zijn met de verdere liberalisering en legalisering van zowel abortus als euthanasie worden met emoties weggeveegd en monddood gemaakt. Emoties doen het vandaag, niet meer de argumenten. Zijn we dan zo onbarmhartig geworden dat we mensen onnodig willen laten lijden of hun lijden verlengen en dat we geen oor hebben voor leed van vrouwen die met een ongewenste zwangerschap worden geconfronteerd klinkt het dan met grote verontwaardiging. Neen, onbarmhartig wil toch niemand zijn!
Voor mij liggen twee documenten die het toch aandurven met argumenten weerwerk te geven en zich niet vast te rijden in de absoluut verklaarde zelfbeschikking en zelfs het woord “doden” nog in de mond durven nemen wanneer over euthanasie wordt gesproken. Maar over deze twee documenten heb ik tot nu toe geen woord gevonden in de media.
Vooreerst de “World Medical Association”, en voor diegenen die niet weten wat dit is: het is de overkoepelende organisatie van de nationale medische beroepsverenigingen waarbij niet minder dan 113 landen zijn aangesloten met in het totaal een lidmaatschap van zeg maar 10 miljoen geneesheren. Dus niet niets! In hun jaarvergadering die plaats had in Tbilisi in Georgië hebben ze hun visie geaffirmeerd en nog versterkt dat ze als overkoepelende organisatie van geneesheren een absoluut respect voor menselijk leven behouden en daarom uitdrukkelijk iedere medewerking aan euthanasie en medisch begeleide suïcide volledig afkeuren. Euthanasie en medisch begeleide suïcide beschouwen ze als onethisch en niet te verenigen met de medische praktijk. Tegelijk stellen ze, en dit rekening houdend met de realiteit dat in sommige landen het uitvoeren van euthanasie wettelijk bepaald is, dat geen enkele geneesheer verplicht kan worden noch aan euthanasie noch aan medisch begeleide suïcide zijn medewerking te geven. Van duidelijke taal gesproken.
Uit een totaal andere hoek verscheen heel recent, op 28 oktober 2019, een gezamenlijke verklaring van de Abrahamse monotheïstische religies, wat in realiteit alle christelijke, islamitische en joodse nominaties betekent, dus ook geen kleine groep op wereldniveau, die zich formeel en radicaal verzetten tegen euthanasie en medisch begeleide suïcide en vragen dat dit zonder uitzondering zou worden verboden. In dezelfde lijn als hun medische bondgenoten stellen ze dat geen enkele gezondheidswerker verplicht kan worden aan deze praktijken mee te werken en dat de persoonlijke ethische waarden op dit vlak steeds moeten gerespecteerd worden. Gewetensbezwaren in verband met aangelegenheden die het leven en de dood betreffen dienen volgens hen universeel gerespecteerd te worden. Het is eerder zelden dat deze drie grote religieuze nominaties tot een gezamenlijke verklaring komen, zodat een verklaring uit deze hoek toch niet onopgemerkt kan worden opzijgeschoven.
Wanneer we deze twee verklaringen lezen en deze plaatsen tegenover alle artikelen en opinies die we de laatste weken in Vlaanderen voorgeschoteld krijgen, lijkt het water dat de argumenten van de emoties doet scheiden alleen maar dieper te worden. Een maatschappij die het zo hoog op heeft met persoonlijke vrijheid en tolerantie wordt wel heel onvrij en intolerant wanneer ze weigert om nog te luisteren naar argumenten gebracht vanuit wetenschappelijke en filosofisch-religieuze hoek. Want daar lijkt het toch op. Hier worden nochtans wel overwogen visies naar voren gebracht waarbij gevraagd wordt de absoluut verklaarde zelfbeschikking in bepaalde gevallen toch te conditioneren. Want het respect voor het leven als dusdanig zal steeds een grotere absoluutheid opeisen dan de zelfbeschikking over dit leven. Het is toch logisch dat het voorwerp waarover we beschikken steeds belangrijker en groter is dan de beschikking erover. Wellicht zullen we in de politieke wandelgangen echter hetzelfde horen als toen het ging om de euthanasie voor minderjarigen mogelijk te maken en zal men weigeren op de essentie van de zaak in te gaan en naar argumenten uit andere hoeken te luisteren. Aan de zelfbeschikking en de autonomie kan immers niemand of niets nog raken! Alles en iedereen die daaraan zou willen of kunnen raken wordt onmiddellijk monddood gemaakt en zelfs beschuldigd van asociaal gedrag. En met een bijzonder allergie als vanuit religieuze hoek iets van dien aard wordt aangebracht. Terwijl het respect voor het leven, ware solidariteit en meeleven met hen die lijden en verder zoeken hoe we hen die lijden echt nabij kunnen zijn en nabij kunnen blijven als universele verworvenheden kunnen worden beschouwd van een voortschrijdende beschaving. Aan dit fundament van onze beschaving wordt geraakt wanneer de goegemeente met emoties wordt overspoeld of moeten we zeggen geïndoctrineerd om euthanasie te verheffen tot het vijftiende werk van barmhartigheid. Van oneigenlijk gebruik van religieus geconnoteerde woorden gesproken. Dat alles om de nieuwe afgod van de zelfbeschikking toch op zijn voetstuk te houden en nog te verstevigen. Klinkt het hier zelfs niet paradoxaal dat het leven zelf op de weegschaal wordt gelegd tegenover de zelfbeschikking om uiteindelijk waarover men wil beschikken te verliezen? Inderdaad, het leven als dusdanig staat hier op het spel, en niemand weet hoever ons dit uiteindelijk zal leiden. Toch wel echt om bekommerd te zijn en een reden om onze kunstmatig gecreëerde en gestimuleerde emoties even opzij te zetten en naar de overkant te kijken van de waterplas die ons scheidt en te luisteren naar argumenten die ons van daaruit in alle eerlijkheid worden aangebracht. Of leeft men in Vlaanderen nu echt in de illusie dat men er de volle waarheid in pacht heeft en dat anderen die er een andere visie op nahouden het allemaal verkeerd voor hebben? Dit lijkt heel sterk op een tunnelvisie waarbij nog één weg wordt opengelaten en waar eenieder gedwongen wordt deze weg te volgen, en dat onder de slogan van nieuwe verworvenheden die luisteren naar de namen vrijheid, autonomie en zelfbeschikking.
Br. René Stockman
November 2019

Overgenomen van de website broederstockman.be

dinsdag 12 november 2019

Bisschoppelijke verklaring tegen Abortus

Verklaring van de bisschoppen bij de uitbreiding van abortus in België. 

Nauwelijks een jaar nadat abortus in ons land uit het strafwetboek gehaald is, wil men de abortuswet nogmaals herzien. Met name de mogelijkheid om abortus uit te breiden tot en met de achttiende week van de zwangerschap en de verplichte bedenktijd van 6 dagen te herleiden tot 48 uur. 

Het gaat hier niet alleen om een verandering in de praktijk, maar ook om een verandering in de betekenis zelf van de zwangerschapsafbreking: abortus wordt een gewone medische ingreep. 
De wet kan natuurlijk abortus begrijpen als medische act zonder meer. Maar in de reële beleving zal abortus dat niet zijn. Omstandigheden kunnen mensen inderdaad radeloos en uitzichtloos maken. Als de wet dan alleen maar suggereert dat het om een gewone ingreep gaat, wordt geen recht gedaan aan wat de betrokkenen ervaren en beleven. Waarom dan nog raad of hulp vragen? De vragen zelf dreigen al van meet af aan niet ernstig genomen te worden.

Het zal de ontreddering en de eenzaamheid alleen maar groter maken. Als abortus gezien wordt als een medische act zonder meer, wordt het ook een recht. Wie er vragen bij stelt of wie abortus weigert, zal zich dan moeten verantwoorden. En dat laatste geldt zowel voor de arts als voor de betrokken vrouw. Zelfs wanneer de clausule van de gewetensvrijheid wordt behouden, zal die alsmaar minder kunnen ingeroepen worden. 

De rechtsstaat waarborgt de bescherming van de menselijke waardigheid en de fysieke integriteit van iedere persoon. Geldt dat ook niet voor een menselijk leven dat nog groeit naar de geboorte? Waarom doen alsof het nog geen leven is? En waar trekken we de grens? Waarom net daar? 

Waarom krijgen deze vragen zelden of nooit een plaats in het debat? Ook in de pers en in de medische en de academische wereld hebben waarschuwende stemmen geklonken. En niet vanuit één bepaalde ideologische hoek. Daarvoor is het al te zeer een problematiek die ons allen en de samenleving zelf aanbelangt. Maar het is alsof argumenten er niet meer toe doen. 

Het is onbegrijpelijk hoe zo een belangrijke en delicate aangelegenheid zo vlug wordt behandeld en zonder enig voorafgaand fundamenteel debat. 

Kardinaal Jozef de Kesel en de bisschoppen van België


maandag 11 november 2019

Een christelijk antwoord aan de groter wordende islam?

Geschreven door Mgr Dominique Rey op www.fr.aleteia.org op 5-11-2019

Hoe kunnen we getuigen van ons geloof ten opzichte van de moslims, vraag Mgr Dominque Rey zich af in zijn laatste boek 'Islam, bedreiging of uitdaging?' (Artège). Moeten we Jezus Christus verkondigen of ons tevreden stellen met christelijk te leven? De bisschop van Fréjus-Toulon herinnert ons aan het voorbeeld van de eerste tijden van de Kerk. De christen moet de dialoog met de ander aandurven om de waarheid naar voor te brengen. Hij moet vooral het getuigenis geven van het verlangen om zelf te leven volgens de boodschap van het Evangelie. 
Wat moet het christelijk antwoord zijn aan de toenemende aanwezigheid van moslims in onze landen? In de context van de nieuwe evangelisatie heeft die vraag een groot belang en moet ook de belangstelling hebben van een groot aantal christenen. Alleen blijft het 'christelijk antwoord' afwezig als het christendom zelf geen antwoord kan formuleren op haar eigen uitdagingen in een context van secularisatie en laïcisme.

Hebben de Katholieken iets relevants te zeggen aan onze maatschappij? Als we onze kerken zien leeglopen, onze clerus verouderen en de deelnemers aan catechisatie zien afnemen, dan kunnen we daaraan twijfelen. Is het christelijke woord nog betrouwbaar als de zondagsdeelname zich reduceert tot een kleine rest, dat seminaries sluiten en de invloed van gelovigen in het publieke debat verstomt?  Zonder cynisme of ontmoediging moet de christen zich afvragen of hij nog de mogelijkheden heeft om een getuigenis te brengen van zijn geloof aan de moslims. Christus nodigt ons trouwens ook uit om blijk te geven van nederigheid en realisme: "Wie onder u zal nu, als hij een toren wil bouwen, niet eerst gaan zitten en berekenen hoeveel het zal kosten en kijken of hij het tot een goed einde kan brengen? Want als hij begint met de fundamenten en het niet kan afwerken dan zal ieder die het ziet met hem lachen en zeggen: 'Zie de man die begonnen is met bouwen en het werk niet kan afmaken!'" (Lc 14, 28-30)

Dus voor de toren van de Nieuwe Evangelisatie te bouwen, moeten christenen eerst henzelf in vraag stellen, hun eigen bevragen over hun identiteit, over wat het hart uitmaakt van hun geloof en hun kan motiveren tot een missionair elan. De Kerk moet aanvaarden om zichzelf te laten evangeliseren, om zich dagelijks te bekeren. Een dergelijke innerlijke bevraging begint met een noodzakelijk werk van herlezen, van een analyse van de geschiedenis van de Kerk om de periodes en plekken te ontdekken waarin ze het meeste vrucht heeft opgebracht en de periodes waarin ze stagneerde of achteruit ging. Dat historisch werk bestaat al en het is onnuttig om analyses te herhalen die al gemaakt zijn. Niettemin, kunnen we bijvoorbeeld de periode naar voor halen toen het christendom het licht zag. Die periode is iets fascinerend voor historici omdat het voor hen moeilijk is om de triomf van het christendom uit te leggen in enkel 3 eeuwen. Hoe moet men de enorme expansie van het christendom verklaren terwijl de christelijke boodschap werd geboren in een geïsoleerde regio van het Romeinse rijk en verkondigt werd door personen die maar weinig cultuur hadden of culturele macht?

Men heeft redenen van economische conjunctuur beschreven of volledig natuurlijke of culturele elementen aangehaald die die snelle ontwikkeling hebben kunnen bevorderen. Maar over het algemeen was het christendom onaanvaardbaar voor de Grieken en werd het gewelddadig onderdrukt door de Romeinen in de eerste eeuwen. Meer nog, men kan zich geen beeld vormen van deze ontwikkeling als men niet op de eerste plaats te rade gaat bij degenen die het meest betrokken zijn: de christenen zelf. Laat ons dus zien wat onze vaders in het geloof ons te zeggen hebben. Zoals Pater Cantalamessa het goed samenvat 'wat de historici van de eerste christenen niet vermelden, of onbelangrijk schijnen te vinden, is hun onwankelbare zekerheid, althans voor de besten onder hen, in de zekerheid van de goedheid en de uiteindelijke overwinning van hun zaak. "Men kan ons doden, maar on nooit deren", zie de martelaar St Justinus voor de Romeinse rechter die hem tot dood beval. Uiteindelijk is het die rustige zekerheid die hun de overwinning heeft gegeven, die de politieke autoriteiten heeft overtuigd van de nutteloosheid van hun inspanningen om het christelijke geloof te onderdrukken.

De christenen die zich vandaag willen wijden aan het werk van de nieuwe evangelisatie moeten die rustige zekerheid terug herontdekken in wat ze aankondigen, om het geloof en de christelijke hoop volledig te omarmen en ook de barmhartigheid van Christus om ervan te leven en te doen uitstralen doorheen de wereld. Het is op de rots van Christus dat de toren van de nieuwe evangelisatie wordt gebouwd; door te dorsten uit de schat van de Kerk - dat is het hart van Christus - dat de christen de noodzakelijke geloofwaardigheid zal terugvinden in zijn missionair werk. In een wereld waar de staat van het christendom in het westen ver van verheugend is, waar de christenen een minderheid zijn geworden in een wereld die haar wortels en haar doopsel vergeten is, moeten ze weten dat Christus hen niet in de steek zal laten als ze Hem laten handelen. De eerste missie van christenen in de wereld is dus Christus lief te hebben, en dus de christelijke barmhartigheid te beoefenen zoals de eerste christelijke gemeenschappen dat deden, met een broederlijke liefde en de barmhartigheid van God doen kennen. Zoals paus Franciscus hen van aan het begin van zijn pontificaat zei "De Kerk is werelds en niet meer dan een armzalige NGO, als ze Jezus niet verkondigt"!

Het antwoord van de christen aan een islam die statistisch groeit is dus een persoon: Jezus. Alleen om Jezus tot een antwoord te maken, moet een vraag gesteld te worden ... tegenover een islam die zich affirmeert en profileert, moeten we de dialoog zoeken, met een houding die op geen enkele manier toegeeft aan syncretisme of relativisme, maar die de broederlijkheid wil bevorderen, de ontvangst, het luisteren maar ook de persoonlijke getuigenis, de aankondiging van het kerygma, en het apologetische. Het woord dialoog mag over zijn tijd lijken en zonder echte inhoud, maar als we het in zijn filosofische betekening aanvaarde, in de betekening die Plato eraan gaf in zijn Dialogen, dan heeft die uitwisseling tot doel om de waarheid te zoeken, haar te kennen om haar te doen kennen. En vermits voor de christen de waarheid  het gezicht heeft van Christus, is de dialoog als ze zo wordt begrepen ook een reële stap van evangelisatie die we moeten aanvatten.

Dan is de vraag of de moslims op de uitnodiging zullen ingaan voor een echte dialoog en of de christenen voldoende christelijk zullen zijn om voor hun geloof uit te komen. Op het eerste deel van die vraag, kunnen we stellen dat de meerderheid van de moslims open staat voor de dialoog: de serieuze devotie die veel gelovigen van de islam hebben vraagt om respect en getuigt van hun goede wil, ondanks de opmars van een agressief religieus fanatisme.

Op het tweede deel van de vraag, moet iedere gedoopte persoonlijk antwoorden. De aankondiging van het Evangelie is de resultante van de gehechtheid van iedere christen aan de boodschap van het Evangelie. Als hij coherent wil zijn met zijn eigen overtuigingen, dan moet de christenen een getuige zijn. Hij is een geëngageerd lid van de Kerk die bestaat voor hen die nog niet tot de Kerk behoren. De Heer wacht op de missionaire volgelingen, maar hebben de volgelingen de dorst naar de missie?


-----

L'Islam: menace ou défi? is een boek geschreven door Mgr Dominique Rey, bisschop van Fréjus-Toulon, het meest dynamische bisdom van Frankrijk.

Het boek is te verkrijgen bij uitgeverij artège. 
Of ook bijvoorbeeld bij de fnac.fr.

In 2017 sprak Mgr Dominique Rey op het symposium 'van Aanbidding tot Evangelisatie' in Hasselt bij de 700ste verjaardag van het Sacrament van Mirakel.



zaterdag 2 november 2019

De nieuwe lente

Aan de oorsprong van Europa staan de monniken die het Evangelie brachten, het land bewerkten, een intellectuele basis gaven voor onze streken.
Ook voor Hasselt is dat zo. Het zijn de kloosterorden die de moerassen droogtrokken en het land bewerkten, het zijn de talrijke congregaties die scholen en ziekenhuizen oprichtten.
Ook vandaag zijn de kloosters en abdijen nodig. Meer dan ooit. Met verrassende resultaten ... ook bij de aanbidding.



vrijdag 1 november 2019

H Mis voor de overledenen van de broederschap - Eerste donderdag

Zondag 3 november om 11 uur wordt in de St Quintinuskathedraal de H Mis opgedragen voor de overledenen van de Sacramentsbroederschap, en in het bijzonder voor E.H. Gerard Cosemans die dit jaar overleed.

Donderdag 7 november 2019 is er de maandelijkse aanbidding van 15 tot 16 uur in de Kathedraal.

Iedereen is welkom.