God is dood in Nederland (maar niet bij de jongeren en de
volwassen bekeerlingen):
Interview op tempi.it met Kardinaal Willem Eijk
Willem Jacobus Eijk is de aartsbisschop van Utrecht en
primaat van Nederland sinds 2008 en kardinaal sinds 2012. Zijn taak is niet
gemakkelijk: hij is verantwoordelijk voor een Kerk die de laatste jaren sterk
in aantallen is verminderd, hij heeft te maken met een meedogenloos proces van
secularisatie en met veel interne polemieken die haar sterk hebben verzwakt in
de laatste jaren. De Nederlandse Katholieken zijn van 5,5 miljoen in 1990 naar
4 miljoen gegaan vandaag, of van 37 naar 23 percent van de bevolkingen. Hij is
arts met een thesis over euthanasie, en filosoof, en Kardinaal Eijk werd gewijd
tot priester in 1985. Hij geeft een uitgebreid interview aan Tempi.
Eminentie, volgens een studie van de Verenigde Naties is
Nederland het zesde gelukkigste land van de wereld. Ziet u dat ook zo? Zijn de Nederlanders
vandaag gelukkig?
Veel hangt af van welke criteria die ze gebruiken om tot zo
een conclusie te komen. Volgens een rapport van een officieel Nederlands
instituut, het sociaal en cultureel planningsbureau, zijn twee derde van de Nederlanders
pessimistisch, en denken dat het land niet in de juiste richting gaat. Dat is
een algemeen verspreid gevoel dat in Nederland de laatste jaren toeneemt. Men
klaagt over een verwildering van de gebruiken en normen, van de manier waarop
de mensen zich gedragen. In de publieke discussie zien we vaan beledigingen,
zelfs in het parlement, en men voelt een klimaat van intolerantie. Een
toenemend aantal van de bevolking vindt
dat de regering te veel doet voor de immigranten en te weinig voor de
autochtone bevolking. Sommigen worden getroffen door een toenemende armoede.
Nederland is zeker een welvarend land. En die rijkdom is zeker een van de
elementen waardoor de UNO zegt dat de Nederlanders tussen de gelukkigsten van
de wereld horen. Maar niet iedereen heeft kunnen profiteren van de heropleving
van de economie: de mensen die weinig onderwijs hebben gehad, kennen een
toenemende armoede. Als Kerk worden we steeds meer geconfronteerd met de arme
families, waarin vaak de vader en de moeder beiden werkloos blijven. De staat
doet steeds minder voor die mensen, de middelen voor de sociale hulp wordt
kleiner, en het resultaat is dat het aantal mensen dat niet meer rondkomt
stilaan stijgt. Een deel van de bevolking wordt steeds rijker, en zij hebben
het grootste aandeel van de financiële middelen, maar een ander deel wordt
steeds armer, en is steeds meer geïrriteerd dat anderen wel kunnen genieten. En
daardoor stijgt ook het wantrouwen van de politieke elite: een deel van de
bevolking vindt dat de politiekers niets voor hen doen en dat we niets
ondernemen om daaraan te doen omdat Nederland een deel van haar soevereiniteit
heeft opgegeven voor de EU.
De Nederlanders zijn genereuze mensen, ze willen altijd de
minder fortuinlijken helpen. Op dit moment wordt een grote omhaling gehouden
voor de slachtoffers van de honger in Zuid Sudan; christelijke en
niet-christelijke organisaties werken samen voor dit initiatief. Daarnaast zijn
er dingen die me bedroefd maken: het gebrek aan geloof in onze maatschappij en
het verlief van een elementair ethisch besef dat verbonden is met het geloof en
met het gezonde verstand. Ik moet vaststellen dat in ons land het respect voor
het menselijk leven steeds minder wordt. Een ander punt waar ik me zorgen over
maak is het huwelijk: steeds minder mensen huwen, in de kerk of burgerlijk.
Zoals in vele andere Europese landen is het geloof en de
religieuze praktijk sterk afgenomen in Nederland. Volgens de editie2016 van het
onderzoek ‘God in Nederland’ is het aantal atheïsten en agnosten 60% van de
bevolking, en voor het eerst overstijgt het aantal atheïsten het aantal mensen
die geloven in het bestaan van een persoonlijke God. Wat is volgens u de
belangrijkste factor die deze tendens heeft ingezet? Gaat het om oorzaken gelinkt
aan de Kerk, zoals de liberale theologie of de pastoraal die daar uit
voortkomt, of gaat het meer om de algemene druk vanuit de maatschappij die haar
geseculariseerde waarden oplegt?
De meest belangrijke factor is volgens mij de cultuur. De
eerste tekenen van de secularisatie in Nederland kunnen we al zien in de jaren
20 en 30 van de vorige eeuw. In de grote steden waren er al Katholieken die
niet meer naar de Kerk gingen, die hun kinderen niet meer lieten dopen. Het
fenomeen werd nog intenser tijdens de tweede wereldoorlog. In oktober 1947 werd
er in het klein-seminarie van het aartsbisdom Utrecht een symposium gehouden
over dat probleem. Men heeft er gesproken over de problemen van de pastoraal en
men voorzag daar dat een groot aantal van de gedoopten de Kerk stilzwijgend
zouden verlaten in de decennia die kwamen. Ze hebben gelijk gekregen, want
twintig jaar later liep de Nederlandse Katholieke Kerk in snel tempo leeg. In
1947 was al te zien dat heel wat Katholieken met de Kerk een ethisch-sociale
visie gemeen hadden, maar dat ze niet geïnteresseerd waren in de waarheid van
het geloof. Men had een uitgebreid netwerk van katholieke organisaties, maar
het ontbrak aan een persoonlijk leven van gebed, van een eigen spiritualiteit.
Aan het eind van de jaren 40 bezocht Karol Wojtyla ons land,
toen hij zijn thesis moest afleggen aan de universiteit van Leuven, aan het
naburige België, en hij sprak zijn bewondering uit over de uitgebreide
structuur en organisatie van onze Katholiek Kerk, maar hij vond ook een gebrek
aan spiritueel leven, aan een persoonlijke band met Christus. Hij stelde vast
dat de Nederlandse Kerk verenigd was in haar gevecht tegen de prostestanten,
maar dat was een eenheid in het negatieve, met andere woorden zonder een
persoonlijk geloof. Dat zijn allemaal factoren die de grote crisis verklaren
van de Nederlandse Kerk sinds de jaren 60. De grote rijkdom die toen ontstond
stelde de mens in staat om onafhankelijk te leven van de anderen, en dat heeft
geleid tot een heel sterk individualisme, overdreven individualisme, dat we
vandaag in ons land kennen. Het individualisme maakt tot een autoreferentiële
persoon, ervan overtuigd dat hij niet alleen het recht heeft maar zelfs de
plicht heeft om voor zichtzelf te bepalen wat hij doen, en zijn eigen ethische
waarden. Hij zoekt geen referentiepunten bij de anderen, niet in de realiteit
en de structuren die hem overstijgen, maar enkel in zichzelf. En zo een persoon
is gesloten op zichzelf, niet open naar een God die de wereld overstijgt en een
gemeenschap van gelovigen, wat de essentie is van de Kerk. Al die dingen hebben
bijgedragen aan de zware geloofscrisis van het leven van de Katholieke Kerk
vandaag.
Ook de theologen hebben die weg gevolgd, en zijn steeds
liberaler geworden. Ze hebben meer leed veroorzaakt dan ze hebben geproduceerd.
Edward Schillebeeckx bijvoorbeeld, die professor was van dogmatiek aan de
universiteit van Nijmegen was in de jaren 50 redelijk orthodox, maar vanaf 1965
heeft hij zich getoond als een voorstander van de nieuwe theologische
stromingen. De theologisch zijn meer de cultuur gevolgd, dan dat ze er invloed
op hadden. Dat is het gevolg van vele factoren, die ervoor gezorgd hebben dat
de catechese ontbrak in de Katholieke Kerk van de tweede helft van de vorige
eeuw. Ik ben naar een wetenschappelijk lyceum van religieuzen in Amsterdam
geweest, en de eerste jaren van ’65 tot ’67 heb ik een prachtige catechese gehad,
over de bijbel. Men had gezegd dat we vanaf het derde jaar de sacramenten
zouden bespreken, maar dat hebben ze nooit gedaan. De godsdienstleraren waren
nog steeds priesters, maar we kregen discussies over Che Guevara, over thema’s
van het moment, en niets meer over religie. Ik heb mijn roeping mogen ontdekken
en onderhouden dankzij mijn parochiepriester van mijn geboortestad dicht bij
Amsterdam. In het algemeen ontbrak het de Katholieke scholen aan catechese, en
dat is vandaag nog het geval.
Doet men geen catechese in de parochies?
Vandaag doet men een voorbereiding op de eerste communie en
het vormsel, mar het is zeer moeilijk om jongeren bij elkaar te brengen voor de
catechese, omdat ze zoveel andere recreatieve dingen te doen hebben, elk met
hun persoonlijk programma. Toen ik klein was waren er niet zoveel activiteiten,
maar nu is het mogelijk om mensen bij elkaar te brengen een middag of s’avonds om
hun catechese te geven. Er bestaan nog vele scholen met een Katholieke
identiteit, maar omdat het grootste deel van hun afgestudeerden niet meer
Katholiek is, en ook de leraren het niet zijn, of toch geen actieve gelovigen,
is de Katholieke school niet meer in staat om het Katholieke geloof over te
brengen zoals 50 jaar geleden.
Het rapport ‘God in Nederland’ toont dat de jongere
Katholieken orthodoxer zijn dan de ouderen, wat betreft de traditionele
Katholieke doctrine. Is dat juist volgens u?
Ja dat is zo, dat kan ik beamen. De oudere generatie is die
die in de jaren 60 de nieuwe theologische stromingen hebben omarmd, terwijl de
jongeren, die welke nog geloven, de orthodoxie niet ter discussie stellen en
een intens gebedsleven hebben. Palmzondag valt in mijn bisdom samen met een
pastorale activiteit voor de jongeren, en die bevat ook een uur aanbidding.
Onze jongeren hebben graag de aanbidding, en het stille gebed. Tijdens dat uur
bieden we ook de mogelijkheid aan om te biechten, en bijna alle jongeren doen
dat ook, terwijl als je praat over de biecht met de oudere generatie zien we
bijna steeds een negatieve reactie, vijandig: ‘dat doen wij niet meer’. Dat zie
je niet bij de jongeren, die staan heel open voor de biecht. Het aantal
Katholieken blijft maar verminderen, maar de kwaliteit wordt hoger, en dat is
een teken van hoop. In een nabije toekomst zal de Kerk in Nederland maar heel klein
zijn, maar met een sterk geloof, dat het gist kan zijn voor het Rijk van God in
de maatschappij van morgen. Ik ben geen wanhopige aartsbisschop, maar we moeten
aanvaarden dat de Katholieke Kerk in Nederlands heel klein wordt. Ik moet veel
kerken sluiten, een derde van de kerken in het aartsbisdom tegen 2020 en twee
derde zal sluiten tegen 2015. Ik zal nog een 20tal parochies kunnen behouden
met een of twee kerken elk, terwijl er in de jaren 60 400 waren: dat is
een enorme achteruitgang. Maar als de parochianen een sterk geloof hebben,
diep, dat kan dat het gist zijn voor de toekomst: dat is mijn hoop voor de
toekomst. En ik moet zeggen dat zelfs de ouderen tegenwoordig een geloof hebben
dat sterker is dan dat van een generatie geleden. Toen ik kapelaan werd in
1985, was het grootste deel van mijn parochianen aanhangers van de beweging van
8 mei. Dat was de naam van een beweging die geboren werd in de nazog van het
bezoek van Johannes Paulus II aan Nederland, met name van 8 mei 1985. Dat was
een bijzonder bezoek, met veel protesten tegen de Paus: het was het moeilijkste bezoek van Johannes
Paulus II tijdens heel zijn lange pontificaat. De leden van deze beweging
hielden vast aan een liberale theologie, bekritiseerden tal van punten uit de
doctrine van de Katholieke Kerk, vooral dan de sexuele moraal. Op zondag zat de
kerk nog vol, maar ik wist dat de meerderheid van de mensen daar de inhoud van
mijn preek niet aanvaarden. Nu is dat niet meer zo, de sfeer is veel rustiger,
vrediger. Het geloof verkondigen is nu gemakkelijker dan 30 jaar geleden. Niet
alles is negatief, het zou dom zijn om dat te denken.
Ze zijn zo divers als de Nederlandse maatschappij. Enkele
worden Katholiek omdat ze met een Katholiek trouwen, het merendeel ontdekt het
Katholicisme via vrienden, of na een belangrijk moment in hun leven. Sommigen
zijn protestanten, anderen zijn nog niet gedoopt. Het zijn diverse personen,
maar het merendeel worden heel actieve gelovigen met een sterk geloof.
Zijn er veel vreemdelingen onder hen, of zijn het meestal
Nederlanders?
Het merendeel zijn autochtone Nederlanders. Onder de
christelijke immigranten zijn er veel gedoopten, die geloven, en die het geloof
leren kennen bij Nederlanders. In Nederland hebben we een miljoen moslims, maar
ook 800 of 900 000 christelijke immigranten, die een hele actieve
component vormen van de parochie in het westen van het land, in de grote steden
zoals Amsterdam, Den Haag en Rotterdam.
Ook op dat vlak heeft Nederland op barricaden gestaan. Vanaf
de jaren 80 was het een protestantse universitaire kliniek in Amsterdam die als
eerste hormoon- en chirurgische behandelingen begon te geven om het biologisch
geslacht te veranderen. De ziektezorg betaalde in grote mate de kosten, en dat
is nog steeds zo. Door de commissies van de Verenigde Naties is er veel druk op
de staten om wetgeving te starten naar de geest van de theorie van het ‘gender’,
vooral voor schoolprogramma’s. Wat zegt die theorie eigenlijk in het kort? Dat
in het verleden de identiteit vooral werd opgelegd door de maatschappij, vooral
in relatie met het sociale leven van de vrouw, maar tegenwoordig zijn we
individualisten, volwassenen, autonoom, en dus hebben we het recht en zelfs de
plicht om onze sexuele identiteit zelf te scheppen. Vandaag is in Nederland
deze ‘gendertheorie’ al geen punt meer waarover gedebatteerd wordt, het is als
een evidentie geworden: Het geslacht valt niet meer essentieel samen de biologische
sexe, maar het individu heeft de vrijheid om zijn eigen geslacht te bepalen en
dus zijn biologische sexualiteit aan te passen volgens zijn wil, volgens zijn
eigen idee over zijn geslacht. Voor de mensen is het moeilijk geworden om te
begrijpen dat het veranderen van het geslacht onverenigbaar is met het
Katholieke geloof over het huwelijk en de sexualiteit. Daarom heb ik het
Magisterium in Rome gevraagd om een document over de theorie van het ‘gender’;
daarom niet een encycliek, maar een document dat duidelijk laat zien wat de
Kerk denk over deze theorie van het ‘gender’ op basis van de christelijke
antropologische filosofie, om duidelijk te maken aan de mensen wat de
wereldvisie is van de Kerk dat komt vanuit de Heilige Schrift en de Traditie,
dat de biologische sexualiteit ook essentieel is voor het geslacht van het
individu. Men kan onmogelijk zeggen dat het geslacht volledig los staat van de
biologische seksualiteit, ook al wil men de sociale regels van het geslacht
veranderen, wat nochtans in alle culturen en heel de geschiedenis vaststaat. Ik
heb gevraagd om een dergelijk document omdat heel onze maatschappij de theorie
van het ‘gender’ aanhangt maar zonder te begrijpen wat de consequenties zijn en
welke antropologie het veronderstelt. De Paus heeft al wat gezegd over de
argumenten, en hij heeft gesproken over een agressieve ideologische kolonisatie
van deze ‘gender’theorie, als een oorlog op wereldschaal tegen de familie en
het huwelijk, maar een specifiek document over deze theorie zou profetisch
kunnen blijken.
Een ander thema is de wetgeving over euthanasie, die in
Nederland al bestaat en erg permissief is. Wat denkt u bij de huidige
wetgeving, en wat zullen de gevolgen zijn van hervormingen in de richting van
hulp bij zelfmoord?
De situatie is ingewikkeld. Een commissie van de regering
onder leiding van een lid van D66, die veel gedaan heeft voor de invoering van
euthanasie in Nederland, heeft besloten dat de huidige wet goed is en dat er
geen nood is tot wijziging. De commissie heeft geschreven dat er in Nederland
ouderen zijn die gebruik zouden willen maken van hulp bij zelfmoord, terwijl ze
geen enkele ziekte hebben, maar die van zichzelf vinden dat hun leven ‘voltooid’
is. Die mensen kunnen volgens de commissie nu reeds gebruik maken van de
huidige wetgeving. Niettemin heeft het ministerie van justitie en van
volksgezondheid een brief geschreven aan het parlement op 13 oktober
laatstleden, met de mededeling dat ze een weg zouden willen hebben, die aansluit
bij de huidige over euthanasie, voor de mensen die het leven als voltooid
beschouwen. Die wet over het ‘voltooide leven’ zou aan alle mensen het recht
moeten geven om te vragen voor hulp bij zelfdoding aan geautoriseerde
assistenten, die medici kunnen zijn of psychologen of gespecialiseerde
verpleging. De assistenten zijn competent om te oordelen of de persoon vrij en
coherent hun leven voldaan vinden en hulp bij zelfdoding vragen, zonder druk
van familie of belanghebbenden. Opnieuw is het de partij D66 die heft aangekondigd
een wetsvoorstel in te dienen hierover, vanaf de leeftijd van 75 jaar. Dat is
de nieuwe stap in de discussie over euthanasie in Nederland; Men kan niet
anders dan besluiten dat met al die voorstellen er een langzame maar gevaarlijke
verschuiving plaatsvind, hoewel men protesteert en ontkent, maar het valt niet
te ontkennen dat er sinds de jaren 60 tot nu een steeds verdere verschuiving plaatsvindt.
Men is begonnen met te praten over euthanasie voor ongeneeslijk zieken in de
allerlaatste fase van het leven; dan ging het over euthanasie buiten de
allerlaatste fase, dan in de jaren 90 over de toestand van psychiatrische
ziekten en neurodegeneratieve aandoeningen; sinds 2004 werd het Protocol van
Groningen ingevoerd voor moord op de ernstig zieke neonaten, en daar wordt dus
ook voor het eerst de barrière doorbroken dat de euthanasie moet aangevraagd
worden door de zieke zelf. Nu gaat het nog verder met de wil om ook hulp bij
zelfmoord te introduceren voor hen die volstrekt geen ziekte hebben, maar die
hun leven voltooid vinden.
Er zijn momenteel 500 moskees, maar er worden er nog
bijgebouwd. Zij bouwen moskees, wij sluiten Christelijke kerken. Het aantal
Katholieke parochies is ongeveer 1500, maar daarvan zijn ook kerken niet open
voor de cultus. Dat zijn kerken waarvan men nog niet weet wat ermee te doen, in
afwachting van een definitieve ontwijding. Op dit ogenblik zijn er in mijn
aartsbisdom een 20tal kerken te koop. Ik ben van mening dat we niet alle
financiële middelen van een parochie mogen gebruiken om een kerk die niet
gebruikt wordt open te houden, met dan een volgende generatie die zonder
middelen zit, met lege handen: in Nederland is er geen ‘8 per mille’. De gemeenten
kunnen ook een kerk op hun territorium tot monumentaal erfgoed bestempelen. En
dan kan men niet meer aan de architectuur van de kerk komen, het wordt dan moeilijk
om ze te verkopen omdat men de bestemming niet kan veranderen, maar de gemeenten
spenderen weinig aan het onderhoud van de kerken die ze tot monumentaal erfgoed
hebben gemaakt. De gemeenten binden de handen van de Kerk, maar ze doen weinig
om een oplossing te vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten