woensdag 9 oktober 2019

Pornocultuur en Politieke moed

Vertaling van een artikel van First Things , door Terry Schilling.
Vrij verkrijgbaar in het publieke domein.
03-10-2019

Op zaterdag publiceerde de New York Times een ontnuchterend rapport over de recent explosie van online kinderpornografie. Volgens dit rapport werden in 2019 45 miljoen foto's en video's met kindermisbruik gerapporteerd door technologie-firma's, een enorme toename ten opzichte van enkele jaren geleden. De ordediensten worden overwelmd door het enorme aantal gevallen, en kunnen logistiek gezien niet iedere melding opvolgen. Ze staan als het ware voor een zinkende boot, en de federale agentschappen krijgen maar een emmer om het water buiten te houden - een hopeloze taak.

Een meer algemene bewustworden en rapportage over het onderwerp van pornografie is welkom. De proliferatie van sexuele misbruikbeelden, in het bijzonder van kinderpornografie, heeft recentelijk crisisniveaus bereikt, dat een robuust antwoord van politici vraagt. The Times rapporteert dat er te weinig wettelijke bronnen er zijn om de orde te handhaven. Maar hoewel het zeker een cruciaal deel is van het antwoord, zou het toch maar als het ware een kras brengen op het oppervlak van het reële probleem.

De oncomfortabele waarheid is dat de snelle groei van kinderpornografie samenhangt met de algemene culturele normalisering van online pornografie. Hoewel er weinig onderzoek is over dit onderwerp, wordt algemeen gesteld in studies dat er een relatie is tussen frequente pornografie bekijken en een escalatie naar abnormalere types. Dat lijkt ook intuïtief logisch. Net zoals een frequente druggebruiker een tolerantie voor een drug ontwikkeld, en iedere keer weer sterkere en gevaarlijkere drugs gaat zoeken, zo ook kunnen pornokijkers dezelfde weg opgaan. Spijtig genoeg is pornografie wijd verspreid en beschikbaar en minder gestigmatiseerd dan drugs, waardoor veel meer mensen kwetsbaar zijn voor de gevolgen.

De totale impact van pornografie is alarmerend. Volgens een van de meer populaire pornografie websites brengen kijkers meer dan 4,6 miljard uur door op hun site in 2016. Meer nog, studies laten zien dat grote aantallen mensen regelmatig naar pornografie kijken, inbegrepen - droef genoeg- jonge mensen, wiens hersenen nog niet volledig gevormd zijn en dus veel gevoeliger zijn aan de effecten van de psychologische stimuli. Een recente peiling toonde dat 64% van de bevraagden tussen 13 en 24 wekelijks naar pornografie kijken, terwijl een andere studie bij collegestudenten toonde dat ongeveer de helft voor het eerst pornografie had gezien voor de leeftijd van 13 jaar;

Het mag dan ook niet verrassen, dat als onze cultuur steeds meer gesexualiseerd wordt, dat steeds meer mensen naar perverse en misbruikvormen van media kijken. Als we weten hoe pornografie werkt, mag ons dat niet verbazen. Sommige van onze politieke leiders schijnen het te herkennen. Zo onderstreepte sen Josh Hawley (R.-Mo) bij tech-firma's dat ze passief kinderexploitatie toelaten, en democratische 2020 presidentskandidaat Andrew yang tweette vorige maand dat het een 'echt probleem' is dat kinderen zo gemakkelijk toegang hebben tot pornografie. Maar buiten deze twee 'outliers', spreken maar weinige leiders duidelijk over dit onderwerp. Waarom?

Veel zeggen dat we deze onderwerpen beter vermijden in politiek - soms vanuit een progressief verlangen naar meer sexuele liberalisering, maar vaak ook vanuit een libertarische bezorgdheid van te veel staatsinmenging. Daarom, wordt ons gezegd de cultuur zelf te interpelleren.

Juist, er zijn goede inspanningen om in de cultuur pornografie aan te vechten. Maar politiek staat niet los van de cultuur, niet irrelevant voor de cultuur, niet 'downstream' van cultuur. Politiek is een deel van de cultuur en geeft het vaak sturing. De wetgeving kan dienen als leraar en gids om positief gedrag aan te moedigen en negatief gedrag te ontmoedigen.

Kijk, bij voorbeeld, naar wat de Civil Rights Act deed voor racistische discriminatie in het zuiden. Niet alleen werd het onwettelijk om iemand te discrimineren op basis van ras, maar het werd ook moreel verwerpelijk in de cultuur. Vandaag wordt racisme overal beschouwd als verwerpelijk, en onwenselijk in die mate dat het lijkt dat de wetgeving rond discriminatie overbodig lijkt te worden - een theoretisch bedrijf dat zou discrimineren op basis van ras voor haar klanten, zou snel aangeklaagd worden door een verontwaardigde menigte. Zou die positieve cultuurverandering er gekomen zijn zonder de Civil Rights Act? Waarschijnlijk niet.

Vandaag promoot de wet de pornografiecultuur door haar gebrek om de bestaande obsceniteitsstatuten toe te passen, via federale subsidiëring van het Teen Pregnancy Prevention programma, dat de premature sexualisering van kinderen promoot. en via onze staatssubsidies en medewerking voor abortuscentra zoals Planned Parenthood, dat afhangt van een hypergesexualiseerde cultuur om haar businessmodel te handhaven. Zolang dat niet verandert, en we agressievere actie nemen om pronografie te reguleren en jongere kinderen beschermen om er mee in aanraking te komen, zal de pornografiecultuur nog steeds indringender worden, en daarmee gepaard de vreselijke sexuele misdaden tegen vrouwen en kinderen. Om te voorkomen dat The Times nog zo rapporten moet publiceren, is er politieke moed nodig om te ageren.

--------------

In Frankrijk houdt de politicus François Billot de Lochner zich bezig om dit enorme probleem ter sprake te brengen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten