24 uur voor de Heer - 2019
Homilie van Z.H. Paus
Franciscus
op 29 maart 2019 in de
St Pietersbasiliek van Rome.
Relicti sunt duo, misera et misericordia
‘Ze bleven alleen achter: de schamele zondares en de
goddelijke barmhartigheid’ (In Joh
33,5). Op die manier vat St Augustinus het einde van het Evangelie dat we net
hoorden samen. Zij die stenen gooiden naar de vrouw, of die Jezus beschuldigden
op basis van de wet, dropen af, hadden hun interesse verloren. Jezus blijft
echter. Hij blijft omdat wat in zijn ogen waarde heeft, is gebleven: die vrouw,
die persoon. Voor Hem komt de zondaar voor de zonde. U, ik, ieder van ons komt
eerst in het hart van God: voor de vergissingen, de regels, de oordelen en het
falen. Laat ons vragen voor de genade van een blik zoals die van Jezus, laat
ons vragen om het Christelijk perspectief op het leven te krijgen. Laat ons met
liefde kijken naar de zondaar, voor naar de zonde te kijken; naar hen die de
verkeerde weg opgingen voor hun fouten; naar de persoon voor zijn of haar
geschiedenis.
‘Ze bleven alleen achter: de barmhartigheid en de
zonde’. De vrouw die op overspel werd betrapt betekent voor Jezus niet een
paragraaf van de Wet, maar een concrete situatie waarin hij betrokken is. Dus
blijft hij daar samen met de vrouw, voor het grootste deel in stilte.
Tegelijkertijd doet hij twee keer een mysterieuze handeling: hij schrijft met
zijn vinger in het zand (Jn 8:6,8). We weten niet wat hij schreef en misschien
is dat ook niet het meest belangrijker: het Evangelie focust op het feit dat
hij schrijft. We deken aan de episode op de Sinai waar God de tafelen van de
Wet schreef met zijn vinger (cfr Ex 31:18), net als Jezus nu doet. Later
beloofde God doorheen de profeten dat hij niet langer met zijn vinger op
tabletten of rotsen zou schrijven maar direct in het hart (cfr Jes 31:33), op
de tafelen van het vlees van onze harten (cfr 2 Kor 3:3). Met Jezus, de
geïncarneerde barmhartigheid van God, is de tijd gekomen waarin God schrijft in
de harten van mannen en vrouwen, wanneer hij een reële hoop geeft aan de
menselijke ellende: hij geeft niet zoveel om de externe wetten die God en
menselijkheid vaak op afstand houden, maar eerder om de wet van de Geest die in
het hart komt en het vrij maakt. Zo gebeurt het voor deze vrouw, die Jezus
ontmoet en haar leven vervult: ze gaat weg om niet meer te zondigen (cfr Jn
8:11). Het is Jezus die ons met de kracht van de Heilige Geest bevrijdt van het
kwaad in ons, van de zonde die de Wet kan aanwijzen maar niet wegnemen.
Tegelijkertijd is het kwade sterk, het heeft een
verleidende kracht: het trekt aan en fascineert. Onze eigen inspanningen zijn
niet genoeg om ons ervan los te maken: we hebben een grotere liefde nodig.
Zonder God kunnen we de kwade niet overwinnen. Alleen zijn liefde verheft ons van
binnenuit, alleen zijn zachte liefde die in ons hart wordt gestort maakt ons
vrij. Als we vrij van zonde willen zijn, moeten we plaats maken voor de God die
vergeeft en geneest. Hij bewerkt dit bovenal in het sacrament dat we nu gaan
vieren. Biechten is de passage van ellende naar barmhartigheid; het is God die
in ons hart schrijft. Daar – in ons hart – lezen we constant dat we waardevol
zijn in de ogen van God, dat hij onze Vader is en dat hij ons meer liefheeft
dan wij onszelf.
‘Ze bleven alleen achter: de zondares en de
Barmhartigheid’. Die twee, allen. Hoe vaak voelen we alleen, dat we onze weg
hebben verloren in het leven. Hoe vaak weten wij niet meer hoe we opnieuw
moeten beginnen, overmant door de moeite om onszelf te aanvaarden. We moeten
opnieuw beginnen, maar we weten niet waar beginnen. Christen worden geboren in
de vergiffenis die ze ontvangen in het doopsel. Ze worden steeds van diezelfde
plaats herboren: van de verrassende vergiffenis van God, van zijn
barmhartigheid die ons hersteld. Alleen door vergiffenis te krijgen, kunnen we
opnieuw met fris vertrouwen vertrekken, na de vreugde ten volle te hebben
ervaren van een Vader die ons volledig liefheeft. Alleen door Gods
barmhartigheid kunnen er waarlijk nieuwe dingen in ons gebeuren. Laat ons terug
luisteren naar de woorden die de Heer sprak door de profeet Jesaja: ‘Zie, ik ga
iets nieuw maken’ (Jesaja 43:19). Vergiffenis geeft ons een nieuw begin, het
maakt ons nieuwe schepselen, helpt ons een nieuw leven te beginnen. Gods
vergiffenis is niet een fotokopie die iedere keer wordt herhaald bij iedere
keer dat we biechten. Vergiffenis krijgen voor onze zonden doorheen de priester
is altijd een nieuwe, belangrijke en unieke ervaring. We gaan van eenzaamheid
met onze ellende en beschuldigers, zoals de vrouw in het Evangelie, naar een
oprichting en een aanmoediging van de Heer die ons een nieuwe start geeft.
‘De twee bleven alleen achter: zonde en
Barmhartigheid’. Wat moeten we doen om barmhartigheid te leren liefhebben, om
onze angst voor de biecht te verliezen? Laat ons nog eens de uitnodiging van
Jesaja aannemen: ‘Zie jij het niet?’ (Jesaja 43:19). Het is belangrijk om Gods
barmhartigheid te zien. Het zou mooi zijn, om na de biecht, zoals de vrouw, te
blijven, met onze ogen gericht op Jezus die ons net verlostte: niet meer
kijkend naar onze ellende, maar eerder naar zijn barmhartigheid. Om te kijken
naar de Gekruisigde en met verwondering te zeggen: ‘Hier eindigt mijn zonde. U
nam ze op U. U richtte uw vinger niet naar beschuldigend naar mij; integendeel
u opende uw armen en vergaf met opnieuw. Het is belangrijk om bewust te blijven
van Gods barmhartigheid, om zijn zachte liefde te herinneren, om telkens weer
de vrede en de vrijheid te proeven die we ervaren. Dat is het hart van de
biecht: niet de zonde die we opnoemen, maar de goddelijke liefde die ontvangen,
die we steeds nodig hebben. We kunnen nog twijfelen: ‘biecht is onzin, ik die
steeds weer dezelfde zonden’. De Heer kent ons echter; hij kent onze innerlijke
strijd, hij weet dat we zwak zijn en hervallen, dat we opnieuw doen wat
verkeerd is. Dus stelt hij ons voor dat we hervallen in goedheid, in vragen naar
barmhartigheid. Hij zal ons oprichten en ons nieuwe mensen maken. Laat ons dan
opnieuw starten, vanuit de biecht, laat ons dit sacrament herstellen naar de
plaats die het moet hebben in het leven en in de pastorale dienst!
‘De twee bleven alleen achter: barmhartigheid en
zonde’ Vandaag ontvangen ook wij leven vanuit deze reddende ontmoeting: wij met
onze ellende en zonden, en de Heer ie ons kent, die ons liefheeft en ons
bevrijdt van het kwaad. Laat ons deze ontmoeting binnengaan, door te vragen om
de genade om deze reddende kracht te ervaren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten