donderdag 3 mei 2018

St Antonius van Padua, Malleus Haeriticorum.

Deze week werd er bij de paters gepreekt dat de H Antonius van Padua door de Paus naar de katharen was gestuurd, maar dat hij die taak na 2 preken teruggaf aan de Paus, uit respect voor de religieuze overtuiging van de katharen. Er werd ook gezegd dat St Franciscus ook niet de moslims wilde bekeren, maar dat beide heiligen veel respect hadden voor de anderen, en dus niemand bekeerden. En dat God van ons allemaal houdt, hoe we Hem ook beminnen.

Allicht heb ik het verkeerd begrepen, maar het kwam over alsof men doorheen iedere religie gered kan worden, en dat alle geloof hetzelfde is, als men het maar met liefde voor de naaste doet. En dat deze heiligen dat hebben voorgedaan.




Bij het nalezen van het leven van St Antonius van Padua, vind ik precies het tegenovergestelde. Een roeping tot franciscaan in antwoord op zijn bewondering voor de gerepatrieerde relieken van 5 franciscaanse priesters die martelaren waren in Marokko. De relieken werden naar Coimbra gebracht onder Alfons II, rond 1220. Uit bewondering, wilde Antonius franciscaan worden, en ook naar Marokko gaan, om de moslims te bekeren.

Later werd hij omwille van zijn vurige preken tegen de ketters, betiteld als 'Malleus Haeriticorum’

Dat is dus precies het omgekeerde van wat gepreekt werd deze week.



Herinnering aan Dominus Iesus:

4. De voortdurende missionaire verkondiging van de Kerk wordt tegenwoordig bedreigd door relativistische theorieën, die het religieuze pluralisme niet slechts de facto, maar ook de iure (of in principe) willen rechtvaardigen. Als gevolg daarvan worden waarheden beschouwd als achterhaald, zoals bijvoorbeeld het definitieve en volledige karakter van de openbaring van Jezus Christus, de aard van het christelijke geloof in verhouding tot de innerlijke overtuiging in de andere religies, de inspiratie van de boeken van de Heilige Schrift, de personele eenheid tussen het eeuwige Woord en Jezus van Nazareth, de eenheid van de heilsorde van het vleesgeworden Woord en de Heilige Geest, de uniciteit en de heilbrengende universaliteit van Jezus Christus, de universele bemiddeling van het heil door de Kerk, de onscheidbaarheid - zij het in onderscheid - tussen het rijk van God, het rijk van Christus en de Kerk, de subsistentie van de ene Kerk van Christus in de katholieke Kerk.

22. Met de komst van Jezus Christus, de Verlosser, heeft God de Kerk, die door Hem was gesticht, middel voor het heil van alle mensen doen zijn. Deze geloofswaarheid neemt niets weg van het feit dat de Kerk de godsdiensten van de wereld beziet met oprechte eerbied, maar sluit tegelijkertijd radicaal de mentaliteit van indifferentisme uit, die "doordrongen is van een religieus relativisme, dat leidt tot de mening dat 'de ene religie even veel waard is als de andere'".
Het is waar dat de niet-christenen de goddelijke genade kunnen ontvangen, maar evenzeer is zeker dat zij zich objectief in een staat van ernstig tekort bevinden in vergelijking met hen die in de Kerk de volheid van de heilsmiddelen bezitten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten